Oertypen

Hoewel er vroeger bijzonder veel paardensoorten bestonden, stamt het huidige paard wellicht van drie oertypen af: het bospaard, een zwaar, langharig paard met een stokmaat van ongeveer 1,45 meter, dat in de Europese moerasgebieden leefde; het Aziatische wilde paard (tegenwoordig nog bekend onder de naam Przewalski); en de Tarpan, een lichter paard dat tot in de 19de eeuw op de Russische steppen te vinden was

Uit deze oerpaarden ontwikkelden zich in de loop van de evolutie nog eens vier typen, twee paarden- en twee ponytypen, waarvan alle huidige paarden afstammen

Type 1, een ponytype, is de Keltische pony die leefde in het noord-westen van Europa, in vochtige, onherbergzame streken. Fossielen en grottekeningen tonen een pony die lijkt op de Exmoor en de IJslander

 Exmoor

Type 2 was een pony die in het noordoosten van Europa en Azië leefde. Het dier was groter dan type 1, tamelijk zwaar en traag en zou uiteindelijk mogelijk de voorvader worden van de huidige koudbloed. De dieren hadden een groot lijf voor de opslag van vet en een dikke wintervacht met lange haren. De hoeven waren breed. Vermoedelijk waren de dieren vaalgeel van kleur, compleet met een aalstreep en leken ze op de Przewalski. Afstammelingen zijn de Fjord, de Noriker en de Highland

Fjord

Het uit Centraal-Azië afkomstige type 3 was een kleine, sierlijke pony van ongeveer 1,40 meter en dus iets groter dan type 2. Dit eerste paardentype was smal en licht, had een lange hals, lange oren en een verfijnde vacht. Hij leek op de Achal-Teké, die tegen extreme hitte kan en met weinig water genoegen neemt. Vermoedelijk stammen ook de Karabach, de Andalusiër en de Sorraia van dit type af

 Andalusiër

Type 4 leefde in West-Azië. De Tarpan was ongeveer 1,35 meter groot en lichter dan type 3. Het hoofd was fijn gevormd en hij had een hoog ingeplante staart en een dunne vacht. Dit type kon, net als type 3, goed tegen de hitte. Vermoedelijk is ook de Arabier een afstammeling. De huidige naast verwant is echter de Kaspische pony

 Kaspische pony