Atypische myopathie

Atypische myopathie is een zeer ernstige spieraandoening, die vooral in het najaar optreedt met slecht weer bij (vooral jonge) paarden met weidegang. Soms worden paarden met deze aandoening door gevonden.

 

Het is bekend dat het bij deze aandoening om een biochemische defect in de bétaoxidatie (met de naam MADD: Multiple Acyl-CoA Dehydrogenase Deficiency). Wat dit betekent is dat de spieren geen vet met verbranden en dus in een energiecrisis belanden. Ook komen er allerlei gifstoffen vrij als de spiercellen kapot gaan. Tot nu toe ging rond de 90% van de paarden die het hebben eran dood. De onderliggende oorzaak is waarschijnlijk een nog onbekende toxine (gifstof) of schimmel, die tijdens herfstige weersomstandigheden goed groeit op gras, blad of planten. Het lijkt erop dat de giftige stof, als dat het is, het lichaam in sommige gevallen weer kan verlaten of zijn werking kan verliezen en de vetstofwisseling daarna weer op gang komt. Als we de zieke paarden snel behandelen is de overlevingskans wellicht hoger, maar voorkomen blijft natuurlijk het beste.

 

Atypische myopathie wordt gezien bij paarden voor wie gras het belangrijkste deel van hun rantsoen is. De aandoening steekt vooral de kop op in de herfst, winter en het vroege voorjaar bij koud, nat en winderig weer. De ziekte kan heel acuut beginnen en zich soms zo snel ontwikkelen, dat dieren dood gevonden worden. Vaak treft de aandoening meerdere dieren uit een koppel. Zieke dieren vertonen: spierzwakte, stijfheid en spiertrillingen. Ze gaan vaak liggen en hebben een versnelde en moeilijke ademhaling en verhoogde hartslag. De urine van de zieke paarden is vaak koffiekleurig en de paarden hebben vaak een volle blaas. De paarden eten meestal nog wel en dat geeft eigenaren vaak goede hoop op herstel, maar toch kan de dood al snel (meestal binnen drie dagen) intreden.

 

Bij verdenking van atypische myopathie moet het zieke paard onmiddelijk absolute rust krijgen en warm gehouden worden. Indien mogelijk moeten alle dieren van het weiland verwijderd worden. Transporteren van zieke dieren verergert de aandoening enorm, dus als het enigszins mogelijk is moet er ter plekke schuil- en behandelmogelijkheid gecreëerd worden. Als het paard heel onrustig wordt omdat hij alleen achterblijft, is het handig om een ander dier bij de patiënt te houden, dit in ieder geval tot de gealarmeerde dierenarts arriveert. De dierenarts zal klinische onderzoek en bloedonderzoek doen om de diagnose te bevestigen. Daarna zal hij zo snel mogelijk een intensieve behandeling opstarten. Deze bestat uit toedoening van diverse infusen. Verder wordt geadviseerd te behandelen met pijnstillers (NSAIDs), vitamine E en B2 en carnitine, liefst via het bloed. Carnitine zorgt voor verwijdering van de gifstoffen en verbetering van het vetzuurmetabolisme. Uiteraard dient deze behandeling ingesteld te worden door een dierenarts.

 

Als atypische myopathie wordt geconstateerd is het dus belangrijk andere paarden uit dezelfde wei direct te verplaatsen en liever nog binnen te halen. Het desbetreffende weiland kan daarna langere tijd niet meer worden gebruikt. Overleg met een dierenarts of deskundige hoe verder om te gaan met het weiland. Paddenstoelen, bladeren, eikels etc. dienen zo goed mogelijk uit de wei verwijderd te worden.