Fabels en feiten van het ontwormen

Om de eerste fabel meteeen aan te halen; het kan niet zo zijn dat een rijpaard of pony helemaal geen wormen heeft. Feit is dat in het lichaam van elk paard, van elk ras, van elke leeftijf of maat zich continu wormen bevinden. Pas als deze wormen door omstandigheden in enorme aantallen in het lichaam van jouw paard of pony aanwezig zijn, geeft dit problemen en is er direct gevaar voor gezondheid en conditie. In dit stadium wordt er in de volksmond pas gezegd dat 'een paard wormen heeft'.

 

Als we spreken over wormen bij het paard, hebben we het eigenlijk over een grote groep parasieten die zich in het lichaam nestelen. Deze parasieten bevinden zich in het maag-darmkanaal en hebben van daaruit een negatieve invloed op de gezondheid van het paard. Eieren of larven van maagdarmwormen komen voor in de omgeving van ieder paard. Deze zitten op het gras, in het hooi en het stro dat een paard eet en in besmet water. Ook op de stalvloer kunnen eieren of wormlarven overleven. Het paard wordt dus besmet bij het eten, het drinken of zelfs door het likken van de stalvloer of muren. In het lichaam groeit de opgenomen larve uit tot een volwassen worm. De meeste wormen leven in het maagdarmkanaal. Daar leggen ze enorme hoeveelheden eitjes die met de mest naar buiten komen. Paarden met veel wormen scheiden miljoenen eitjes per dag uit die op hun beurt de omgeving weer besmetten. Het is dus een cyclus die doorbroken moet worden om het gevaar op de negatieve gevolgen te gevolge van massale besmetting te verminderen.

 

Paarden worden besmet door verschillende soorten wormen. Iedere soort heeft zijn eigen levenscyclus en is verantwoordelijk voor specifieke ziektebeelden. Een korte samenvatting van de meest voorkomende wormen bij het paard.

 

Een volwassen spoelworm kan wel vijftig centimeter lang worden. De eitjes vind je in de wei, waar ze jarenlang kunnen overleven. Volwassen paarden en pony's kunnen een goede weerstand opbouwen tegen spoelwormen, maar veulens zijn erg gevoelig voor besmetting. Als de eitjes opgegeten zijn ontwikkelen ze zich in het lichaam tot een larfje. Zo'n larfje trekt door verschillende organen van het lichaam zoals de lever en de long. Besmette veulens eten slecht, hebben een ruw haarkleed en een dikke buik. Ze groeien te weinig en zijn sloom.

Grote strongyliden zijn twee tot vijf centimeter lange wormen die de gezondheid van het paard fors kunnen ondermijnen. Ze kruipen in de darmslagader en andere slagaders. Besmette paarden hebben diaree en zijn erg gevoelig voor koliek. Ze eten minder, worden mag en hebben een dof haarkleed.

Kleine strongyliden zijn de meest voorkomende en de meest schadelijke inwendige parasieten bij paarden. De larven kunnen zich in het darmslijmblies inkapselen, waar ze lastig te bereiken zijn voor ontwormmiddelen. Ze kunnen hier wel twee jaar blijven zitten. In de winter en het vroege voorjaar komen de larven massaal uit de darmwand. In de mest zijn ze te zien als kleine rode wormpjes van ongeveer een halve centimeter lang. Deze infectie wordt ook wel cyathostominose genoemd. Bij erge besmetting worden paarden mager, krijgen diarree en niet zelden koliek. Dit kan fataal aflopen

Lintwormen kunnen in een paard meer dan een meter lang worden. De meeste paarden bouwen afdoende weerstand op tegen deze worm. Gevallen van besmetting leiden echter vaak tot ernstige koliek. Soms zijn hele wormen in de mest te zien, maar bij ernstige besmetting zie je meestal kleine witte stukjes in de mest. Deze op rijstkorrels lijkende stukjes worden 'proglottiden' genoemd en zitten vol met eitjes

De paardenhorzel is een vlieg die met name in augustus en oktober voor onrust onder de paarden zorgt. De horzel legt eitjes op vooral de benen van het paard. De eitjes opgelikt en de larven komen zo in de maag terecht, waar ze overwinteren, maar zelden voor grote schade zorgen. Af en toe kan beschadiging van de maagwant optreden, wat leidt tot minder eetlust en vermagering. Besmette paarden gapen vaak

 

Andere wormen waarmee paarden geïnfecteerd raken zijn de aarsworm, de longworm en de veulenworm. De aarsworm leeft in het achterste gedeelte van de darm en legt zijn eitjes rondom de anus. Dit veroorzaakt jeuk, waardoor het paard gaat schuren. Haren van de staart kunnen hierdoor afbreken. De longworm wordt vooral overgenomen van de ezel. Besmette paarden krijgen een dorge hoest, eten minder en worden er in het ergste geval dampig van. Tenslotte zijn veulens gevoelig voor een worm die via de moedermelk opgenomen wordt, of rechtstreeks door de huid. Deze veulenworm veroorzaakt vaak diarree en koliek.

 

Als er geen wormen in de mest worden aangetroffen, is het dus nog niet zeker dat een paard geen wormenbesmetting ondergaat. Slechts een paar soorten wormen zijn in de mest met het blote oog te zien. Bovendien is het bij de meeste wormen zo dat ze in het paard zitten en dat alleen de eitjes of de larven uitscheiden via de mest. Met een mircoscoop kunnen de larven en eitjes wel gevonden worden. Ook kan zo de soort en de graad van besmetting vastgesteld worden.

 

De wormbesmetting zo laag mogelijk houden is een strategie waarbij succes op verschillende pijlers rust. Het juiste gebruik van ontwormmiddelen op het juiste tijdstip is daar een onderdeel van. Voor de rest is het belangrijk om bij het hele stal- en weidemanagement te streven naar een zo laag mogelijk infectiedruk. Verwijder daarom zo vaak mogelijk de mest uit de stal. Mest stallen minimaal een keer in de week volledig uit. Daarnaast is het verstandig de boxen een paar keer per jaar met warm water onder hoge druk schoon te maken om parasieteieren te verwijderen. Vooral spoelwormeieren verdwijnen anders moeilijk.

 

Het is een feit dat de meeste worminfecties opgelopen worden op een besmette wei. Probeer dit te voorkomen door de weidebesmetting zo laag mogelijk te houden. Plaats niet te veel paarden in dezelfde wei en verwijder de mest zo veel mogelijk uit de wei (in ieder geval één keer in de week). Dit kost niet eens zoveel tijd, omdat paarden doorgaans maar op één bepaalde plaats in de wei mesten. Dit is de hoek waar het gras erg lang is. Eigenlijk is dit een natuurlijke beschermingsmechanise van het paard. Daar waar de mest ligt, bevinden zich ook de meeste wormeitjes en larven. Het paard zal daar alleen mesten, maar niet gaan eten.

 

Nog beter is het de paarden regelmatig om te weiden naar een 'veilige, onbesmette wei'. Dit is een wei waar het afgelopen jaar geen paarden hebben gelopen. Daarnaast moet de hele wei af en toe gemaaid of gesleept worden. Door te slepen verspreid je de mest, waardoor deze sneller indroogt. Wormeitjes en larven kunnen slecht tegen droogte en sterven snel onder invloed van directe zonnestralen. Ontworm paarden voordat ze de wei op mogen, hiermee wordt de kans op insleep van mest, besmet met wormeieren, sterk verminderd.

 

Hoe zie je dat je paard wormen heeft?

1) Dof haarkleed, slecht verharen

2) Slechte conditie

3) Matige groei

4) Verminderde prestaties

5) Minder eetlust

6) In extreme gevallen mager, diarree en koliek

Maak jouw eigen website met JouwWeb