Influenza

Incubatietijd 1 - 3 dagen

Het influenzavirus behoort tot de groep van de Orthomyxo virussen. Het virus veroorzaakt een infectie van de voorste luchtwegen, met eventueel hoge koorts, niet eten, algemeen ziek zijn en hoesten. De koorts kan verschijnen in een 2-tal koortspieken. Als gevolg van de slijmvliesbeschadiging door het virus, kunnen bacteriën, die normalerwijze op de slijmvliezen voorkomen, zorgen voor een secundaire infectie.

Veulens, die van de merrie onvoldoende anti-stoffen via de biest hebben binnen gekregen, kunnen aan een influenza infectie sterven. Volwassen paarden sterven zelden aan een influenza infectie.

Er bestaan van dit virus meerdere stammen. Elke stam kan een virusinfectie veroorzaken waarbij sommige virussen onderling een sterke verwantschap hebben. Een praktisch gevolg hiervan is dat een bepaalde stam uit een entstof uiteindelijk een zodanige weerstand veroorzaakt, dat het dier tegen 2 stammen beschermd is. Dit heet kruisimmuniteit.

Met het enten tegen influenza wordt bij het veulen begonnen. Het tijdstip waarop met enten wordt begonnen kan liggen tussen de 3 en 5 maanden. Dit hangt af van het moment waarop de merrie geënt is. Als de merrie niet in de dracht geënt is of in de eerste 7 maanden van de dracht geënt is, moet het veulen op 3 maanden de eerste enting krijgen.

Als de merrie in de laatste 4 maanden van de dracht geënt is, wordt het veulen pas op 5 maanden geënt

De tweede enting volgt 4 - 6 weken na de eerste enting

Een derde enting volgt een half jaar later

De eerste en de tweede enting tezamen heten ook wel de basisenting

In verband met een goede weerstand bij het geënte dier is het zinvol om het paard 2 keer per jaar in te enten tegen influenza. Voor wedstrijden geldt tot nu toe een jaarlijkse herenting (binnen 365 herhaald) na een correcte basisenting

Op de entingplaats kan soms een lokale zwelling ontstaan die meestal spontaan, maar soms met enige medicamenten moet worden bestreden.