Arabier

De Arabier is het oudste, pure ras ter wereld. Er zijn aanwijzingen dat deze paarden al in 2500 v.C. op het Arabische schiereiland leefden

De Arabier is een veelzijdig paard. Hoewel de gangen niet helemaal voldoen aan de eisen met betrekking tot spring- en dressuurpaarden, is hij in alle disciplines te zien. Arabieren worden vaak tijdens speciale Arabier-shows aan de hand of onder het zadel getoond. Ze zijn echter in het bijzonder van belang bij de veredeling van andere rassen. De Anglo-Arabier is inmiddels als apart ras erkend

De Arabier is een licht, relatief klein en gespierd paard met een verfijnd skelet. Het profiel enigzins concaaf. Hij heeft beweeglijke oren, stralende, wijd uit elkaar staande ogen en een kleine mond. Vacht, manen en staart zijn voorzien van fijne, zijdeachtige haren. De schouders zijn vaak ietwat steil, maar de korte rug en de vlakke schoft zijn er harmonisch aan aangepast. De borst is diep en breed. Als enig paard heeft de Arabier 17 ribben, 5 lendenwervels en 16 staartwervels (bij alle andere paardenrassen is die verdeling 18-6-18), waardoor dat rechte kruis met de hoog gedragen staart zich heeft ontwikkeld. De ledematen tonen duidelijk geprononceerde botten, gewrichten en pezen. De spronggewrichten - vroeger een gebrek bij de Arabier - zijn de afgelopen jaren veel beter geworden

Arabieren passen zich aan elke omgeving en aan ieder klimaat aan en kunnen zelfs met zeer weinig voedsel overleven. Ze beschikken over een gigantisch uithoudingsvermogen en zijn zelfs op het lastigste terrein tredzeker. Verder verkeren ze in een blakende gezondheid en zijn ze intelligent. Hoewel deze paarden zachtaardig en vriendelijk zijn, kunnen ze ook zeer prikkelbaar en zelfs neurotisch worden. Dankzij hun efficiënte, losse gangen kunnen Arabieren zelfs over langere afstanden makkelijk lasten dragen

Stokmaat: ongeveer 1,50 meter