Lusten of lasten?

Eigenlijk is het probleem net zo logisch als een knellende of pijnlijke schoen. Als een zadel niet past worden zowel paard als ruiter ongelukkig. Bij een niet passend zadel hoeft er helemaal niets aan het paard te zien zijn terwijl hij toch in verzet gaat. Hij gooit zijn hoofd omhoog en slaat met zijn staart, drukt zijn rug weg of hij laat zich alleen met veel moeite zadelen. Gelukkig kan iedereen zelf testen of het zadel een kwellende ruggendrukker is of juist een soepele pantoffel op het lichaam van je paard past. Daarvoor hoeven we slechts een paar handigheidjes te kennen.

 

Bekijk eerst zelfs eens uitgebreid het zadel. Leg het daarvoor met de voorboom op de punt van je schoenen, met het zitvlak naar je toe. Let nu op: het zadelkussen moet symmetrisch zijn en zo zacht, dat je het met de duim een beetje kunt indrukken. Glijd rustig met je handen langs de kussens naar beneden, aan beide kanten, en controleer of er knobbels of kuilen in zitten. Dat mag absoluut niet, omdat ze een gelijkmatige drukverdeling onmogelijk maken.

Bij de volgende stap leggen we het zadel op het paard. Tussen schoft en voorboom moet ruimte zijn voor drie of vier vingers, met de ruiter in het zadel altijd nog voor een tot twee vingers.

 

Volgende controlepunt: de zadelruimte. Om dit te controleren ga je achter je paard staan en kijk je of de zadelkussens evenwijdig aan beide kanten van de wervelkolom liggen. Bovendien moet je, als je door het gat van de achterboom naar voren kijkt, daar licht zien doorschemeren. Ook als de ruiter in het zadel zit!

 

Om te testen of het zweetblad gelijkmatig aan het paard ligt, druk je met je rechterhand op het zitvlak van het zadel terwijl je je vlakke linkerhand onder het zweetblad legt, omgever op schofthoogte. Dan voel je onder het hele blad in de richting van de singel, en dat mag niet te los of te vast aanvoelen. Het allerbelangrijkste is dat het zweetblad gelijkmatig tegen het paard ligt.

Doe hetzelfde om de zit van het zadelkussen te testen. neem het zadel- en zweetblad in je linkerhand en leg je andere hand, ter hoogte waar de beugels vastzitten, op het rug van het paard. Glijd nu met je vlakke hand onder het kussen, langs de rug richting staartaanzet. Het kussen moet gelijkmatig contact met de rug van je hand hebben. Je mag geen lege plekken voelen.

 

Een ander belangrijk punt van onze zadeltest is niet te voelen, maar wel te zien. Om het gewicht van de ruiter zo goed mogelijk te verdelen en om een goede zit te garanderen, moet het diepste punt van de onderkant van het zadel zich in het middenste deel van de paardenrug bevinden. Het zadel mag nooit schommelen en ook als het zadel aangesingeld is, mag het niet naar voren of naar achteren kiepen. Dit kun je zo controleren: ga naast het paard staan, leg een hand op de voorboom en een hand op de achterboom. Druk nu zachtjes afwisselend op een van deze plekken. Een zadel dat goed ligt zal alleen maar een beetje in de spieren van je paard gedrukt kunnen worden. Maar het mag daarbij noch op de schoft noch op het deel van de rug bij de nieren en lendenen van het paard drukken. Tussen de heupbeenderen en het achterste deel van het zadel, het zadelkussen, moet altijd nog een handbreedte ruimte zijn. Vergeet echter niet deze test regelmatig te herhalen want elke ruiter weet uit ervaring dat het lichaam van zijn paard niet alleen in de loop van de seizoenen verandert, maar ook door leeftijd en voeding.

 

Het zadel past, maar hoe zorg je ervoor dat het ook goed op je paard ligt?

- Het paard moet naar voren kijken en alle vier benen gelijkmatig belasten, zodat zijn rug recht is

- De sjabrak moet over de gehele lengte van de naad in de ruimte passen tussen de beide kussens ingesloten liggen. Op die manier ligt het sjabrak niet op de wervelkolom of op de schoft, zodat het niet kan gaan schuren tijdens beweging

- Vanaf de linkerkant leg je nu het zadel ter hoogte van de schoft op de rug en je schuift met de haarrichting mee naar de juiste plek. Het sjabrak mag niet gaan kreuken of vouwen anders krijg je drukplekken

- De singel, die eerst nog over het zadel lag, laat je nu aan de rechterkant naar beneden hangen. Daarbij moet hij recht en zonder draaiing afhangen

- Vanaf de linkerkant wordt de singel nu voorzichtig vastgemaakt en iets aangetrokken. Het zadel ligt meestal goed als er tussen de singel en het ellebooggewricht van het paard ongeveer een handbreedte ruimte is

- De singel stapsgewijs steeds vaster aantrekken, omdat het paard zich bij het aansingelen wel eens een beetje opblaast

- Als je gaat lopen blijven de stijgbeugels nog onder het zadel bevestigd zodat ze nergens anders kunnen blijven haken. Pas bij het opstijgen haal je ze naar beneden

Maak jouw eigen website met JouwWeb