Vlechten zo doe je dat!

Je kunt je paard op allerlei verschillende manieren, van knotjes en roosjes tot hengstenvlechten, merrievlechten, matjes en staartvlechten.

 

Benodigheden:

- Manenkam

- Natte spons

- Elastiekjes

- Pektouw

- Naald

- Krukje

- Wasknijper

- Eventueel: gel of haarlak

 

Gewone vlechtjes

- Maak de manen vochtig met een spons

- Verdeel het haar in gelijke plukken, handig is om met een elastiekje op de kam de breedte van de haarplukjes aan te geven. Zo worden alle vlechtjes even dik

- Verdeel ieder plikje in drie gelijke delen en maak een vlechtje door steeds de buitenste plukken om en om in het midden te leggen

- Vouw het uiteinde van de vlecht naar boven toe dubbel en zet het vast een elastiekje

 

Doorpakken

Wil je liever niet allemaal verschillende vlechtjes, maar wil je een lange vlecht over de manenkam maken?

- Zorg allereerst dat je op een opstapje staat en dat je goed zicht hebt op de manenkam

- Maak een scheiding in de manenkam, zorg dat er aan beide kanten van de hals evenveel haar hangt

- Begin bovenaan de manenkam en pak drie plukken haar

- Pak, steeds als je aan de zijkant komt, een nieuwe pluk haar om verder te vlechten en vlecht door totdat je bij de schoft uitkomt

- Zodra je geen nieuw haar met kunt pakken, maak de vlecht dan op de 'gewone' manier af

- Zet de onderkant vast met een elastiekje

 

Hengstenvlecht

Het verschil tussen een hengstenvlecht en een merrievlecht is klein: een hengstenvlecht ligt op de manenkam, een merrievlecht hangt naast de manenkam:

- Gebruik voor de hengstenvlecht geen antiklit

- Kam de manen in de tegenovergestelde kant dan dat ze normaal vallen

- Pak aan de bovenkant drie plukjes haar en begin met vlechten

- Vlecht de eerste drie slagen zoals bij een gewone vlecht

- Na de drie slagen pak je er een plukje manen bij

- Pak het plukje manen aan de kant waar de manen vallen. Dus vallen de manen naar rechts, dan pak je links een plukje

- Als je de vlecht 'onderdoor' maakt, dan komt de vlecht mooier op de manenkam te liggen

Zorg dat elke slag van de vlecht even goed aantrekt. Op deze manier blijft hij lekker strak boven op de hals liggen. Belangrijk is dat de hengstenvlecht alleen op de nek gevlochten is en niet verder door loopt op de schoft, anders valt de hengstenvlecht uit elkaar zodra je paard zijn hals iets te laag doet.

 

Merrievlecht

In plaats van steeds een pluk van beide kanten te pakken, pak je er steeds één plukje bij en vlecht je niet van bovenaf, maar gewoon langs de zijkant. Het is normaal dat deze vlecht een beetje meer gaat hangen.

 

Matje

Voor het maken van een matje hoef je niet te kunnen vlechten. Je maakt hiervoor namelijk allemaal kleine staartjes:

- Maak een eerste rij staartjes tegen de manenkam. Zorg ervoor dat alle staartjes even dik zijn en dat de elastiekjes op gelijke hoogte zitten

- Pak vervolgens de helft van het eerste staartje en zet ook deze vast samen met de eerste helft van het volgende staartje

- Zet het 'nieuwe staartje' vast met een elastiekje

- Werk op deze manier de rest van de hals af en ga door tot de manen 'op' zijn

Je kunt er ook voor keizen om halverwege te stoppen en de rest van de manen 'los' te laten hangen

 

Knotjes met elastiekjes

Het maakt niet uit aan welke kant van het paard je de knotjes maakt, maar begin wel altijd bovenaan. Houd in je achterhoofd dat kleine vlechtjes en knotjes een paardenhals langer doen lijken, met dikke vlechten en knotten bereik je het tegenovergestelde effect

- Maak de manen vochtig met een spons

- Maak gelijke vlechtjes. Let er wel op dat je de eerste slagen niet te hard aantrekt, anders staat de paardenhuid te strak

- Vouw het uiteinde van de vlecht dubbel en zet het vast met een elastiekje

- Vouw het vlechtje dubbel en maak het vast met een elastiekje eventueel kun je hiervoor hetzelfde elastiekje gebruiken

- Vouw het vlechtje nog eens dubbel en zet ook dit knotje vast met een elastiekje

- Zorg ervoor dat alle knotjes even dicht tegen de manenkam worden gezet

 

Met naald en draad

De knotjes die we het vaakst zien, zijn de roosjes:

- Maak de manen vochtig met een spons

- Verdeel het haar in gelijke plukken, handig is om met een elastiekje op de kam de breedte van de haarplukjes aan te geven. Zo worden alle vlechtjes even dik

- Verdeel ieder pluk in drie gelijke delen en maak een vlechtje

- Vouw het uiteinde van de vlecht dubbel en zet het vast met een elastiekje

- Rijg een stuk pektouw door het oog van een naald

- Maak in het uiteinde van het touw een knoop

- Haal de naald met het touw door het uiteinde van de knot

- Haal de naald vervolgens door het haar, zo dicht mogelijk bij de manenkam. Zorg dat je goed in het midden zit, anders krijg je scheve knotjes

- Trek het touw aan, de knot gaat nu vanzelf dubbel

- Klap de knot, indien je dat wilt, nog een paar keer dubbel op de hierboven beschreven manier, net zolang tot je het gewenste resultaat hebt bereikt

- Houd het knotje met je ene hand vast, terwijl je met je andere hand het touw, door de knot heen, naar voren haalt

- Ga vervolgens weer met het touw, door de manenkam, naar achteren en herhaal dit twee of drie keer

- Aan de achterkant houd je een stukje touw over, knip dit zo kort mogelijk af en klaar is je roosje!

 

Staartvlecht

Voordat je de staart van je ros vlecht, moet deze worden gewassen met een normale shampoo die voor de helft is verdund met lauwwarm water. Gebruik hiervoor nooit synthetische zeep, dit is slecht voor huid en haar

- Druppel, voor je begint met vlechten en als de haren nog nat zijn, wat olijfolie in de haren

- Laat de staart drogen en borstel het haar voorzichtig

- Knip de onderkant van de staart - voorzichtig - recht af. Vraag iemand je te helpen door de staart bij de inplant iets op te tillen, net zoals het paard zelf doet wanneer het in beweging is. Let op: de onderkant van de staartharen mag zich niet boven de onderkant van het spronggewricht bevinden

- Ga voor de staart staan en zorg dat het paard op vier benen staat, zodat de vlecht in het midden van de staartwortel komt

- Maak de haren van de staartwortel vochtig met een spons

- Pak een pluk van de linkerkant van de staartwortel, een pluk rechts en vervolgens weer een pluk links en begin te vlechten

- Bij iedere volgende slag zorg je ervoor dat je een hand vrij hebt om de bovenste pluk onder de andere twee door te kunnen slaan

- Pak er steeds een nieuw plukje bij

- Vlecht door tot zo'n tien centimeter van het eind van de staartwortel. Pak dan geen nieuw haar meer maar vlecht het haar dat je al vast hebt tot onder door

- Sla het losse plukje aan het eind van de vlecht naar boven toe dubbel en zet het vast met een elastiekje

- Naai de vlecht met naald en pektouw van bovenaf zigzaggend vast en klaar is je staartvlecht!

Maak jouw eigen website met JouwWeb