Het zicht

Stugge, borstelige oogharen beschermen de ogen van het paard tegen te scherp licht en stof. Rond zijn ogen heeft hij stugge lange haren die men tastharen noemt. Zij spelen een belangrijke rol bij het knipperen van de ogen. Zij stellen het paard in staat van dichtbij een voorwerp te voelen en deze eventueel te vermijden. 

Het oog van een gezond paard moet glanzend, vochtig, wijd opengesperd en levendig zijn. Er mag geen afscheiding zijn. Het slijmvlies rond het oog en aan de binnenkant van het ooglid moet roze zijn. Een paard met doffe, tranende of rode ogen voelt zich lichamelijk en geestelijk niet in orde. De iris van het paard is in het algemeen lichtbruin en doorschijnend. Je kunt bloemkoolvormige zwarte vlekjes in de iris zien, dit is een normaal verschijnsel. Sommige paarden hebben een blauw oog; men noemt dit een 'maanoog'.

Paardenogen zijn zeer uitdrukkingsvol, speciaal als je tegelijkertijd op de oren let. Ook geeft het goed de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van het paard aan en kun je hierdoor zijn persoonlijkheid gemakkelijk herkennen. De leeftijd van het paard kun je zien aan zijn blik, de vorm van zijn oog en het bovenste gedeelte van zijn wenkbrauwboog: bij een jong paard is het oog rond, levendig en wijdopen gesperd, bij het oudere paard is het oog minder wijd open en de blik onverschilliger. Naarmate het paard ouder wordt, vormt zich boven de wenkbrauwboog een kuiltje, dat nog niet zichtbaar is bij een jong paard.

Het paardenoog zit aan de zijkant van het hoofd. Het is bol en zo beweeglijk dat het een gezichtsveld van een volle halve cirkel kan beslaan. Dit betekent dat het paard alles wat zich rondom hem bevindt met het ene of met het andere oog kan zien. Er is een kleine overlapping van twee meter voor het hoofd die hij met twee ogen tegelijk kan zien. Als een voorwerp buiten zijn gezichtsveld valt, hoeft hij zijn hals slechts te draaien om het te kunnen zien. Toch zijn er ook nadelen aan de plaats waar het oog zit: er is een blinde vlek recht voor en achter het paard.