Hoe paarden kracht en conditie krijgen

Een paard kan zich namelijk beduidend beter op zijn taak concentreren, als het nog niet helemaal buiten adem is. En dan gaat het er niet alleen om, of het bij het springen de balk afgooit of bij de galopwissel fouten maakt: hoe vermoeider een paard, hoe groter de kans op verwondingen. Net zo belangrijk is het vermogen van het paard, om zicht na lichamelijke inspanning snel weer te herstellen. Daarbij zijn niet alleen het cardiovasculaire systeem (= hart- en vaatstelsel) en de spieren van belang - ook de pezen en gewrichtsbanden moeten worden getraind. Dat is nou juist het dilemma voor het paardenlichaam: aan de ene kant presteren paarden juist zo hoog, omdat ze een grote hoeveelheid pezen hebben. Van alle gewervelde dieren is de spiermassa van het paard de meest pezige (45% van het lichaamsgewicht). Maar anders dan spieren, kunnen pezen niet vermoeid raken, omdat ze veel minder goed doorbloed zijn. En dit voordeel is tegelijk ook een nadeel: terwijl spieren en het cardiovasculaire systeem al binnen een paar weken getraind kunnen worden, hebben pezen meerdere maanden nodig om zich aan de belasting aan te passen. Alleen gewrichten en botten hebben nog meer tijd nodig: zij kunnen deels pas na jaren in een bepaalde discipline vol belast worden.

 

Afwisselende training heeft nog een ander voordeel: door de verschillende soorten ondergrond worden pezen en gewrichtsbanden sterker.

Maak jouw eigen website met JouwWeb