Oudere paarden

Is je paard twintig jaar of ouder? Dan heb je een oud paard. Maar dankzij een uitgebalanceerd dieet, een goede verzorging, een aangepaste training en de steun van je dierenarts, kunnen jullie nog heel wat jaartjes van elkaar genieten. Rekenkundig gezien komt een levensjaar van een jong paard overeen met 3,5 levensjaren van de mens. Bij het voortschrijden van die leeftijd verandert deze rekenfactor: dan komt een levensjaar van het paard overeen met drie levensjaren van de mens.

Net als bij mensen, kunnen bij oudere paarden typische leeftijdsgebonden klachten en ziektes optreden. Artrose komt het meest voor. Met het stijgen der jaren treden er ontstekingen op aan het kraakbeen en krijgt het paard pijn. Het kraakbeen kan de schokken niet langer opvangen.

Hoe ouder een paard is, hoe vaker problemen optreden met het hart, het vaatstelsel en zijn ademhaling. Het paard wordt sneller kortademig en is eerder moet. Hij gaat vaker liggen dan vroeger. Zijn wil tot presteren en zijn mogelijkheden om deze prestaties te leveren, worden minder, hoewel dat soms niet direct opvalt omdat hij nog steeds plezier beleeft aan de beweging en aan jullie gemeenschappelijke buitenritjes. Hij heeft meer moeite om zich intensief in te spannen, omdat zijn organen niet meer optimaal van zuurstof worden voorzien. Hij heeft moeite met een hoge omgevingstemperatuur en met intensieve training. Ook wat kou en nattigheid betreft, is een ouder paard gevoeliger. Hij heeft het sneller koud omdat zijn stofwisseling en lichaamstemperatuur niet meer optimaal werken. Regelmatige beweging en gecontroleerde inspanning zijn goed voor de bloedsomloop. Een aandoening die bij oudere paarden vaak voorkomt is de Ziekte van Cushing. Het gaat hierbij voornamelijk om paarden van vijftien jaar en ouder. Bij paarden die een lange krullende vacht hebben, brengt een regelmatige scheerbeurt een grote verlichting. Wie regelmatig voorzorgsmaatregelen neemt bij zijn oude paard,  kan zijn levensverwachting aanzienlijk verhogen. Daartoe behoren het voeren met kwalitatief hoogwaardig voedsel, regelmatige beweging, inentingen, stelselmatig ontwormen en verzorging van de hoeven. Oudere paarden hebben vaak tandproblemen, waardoor zij hun voer niet meer goed kunnen kauwen en verteren met gewichtsverlies tot gevolg. 

Als je paard artrose heeft, moet in je in de opwarmingsfase andere maatregelen nemen. Zo zijn korte wendingen heel slecht voor de aangetaste gewrichten. Ook keertwendingen en soortgelijke oefeningen kun je beter niet meer uitvoeren. Maar nog kwalijker is  de combinatie van druk en draaiing, zoals de roll-back, de spin of de galoppirouette. Zulke oefeningen moet je helemaal schrappen. In plaats hiervan kun je beter grote, gebogen lijnen rijden. Ook springen is uit den boze voor een paard met gewrichtsproblemen.

De vertering van eiwitten is lager bij een ouder paard. Eiwitten zijn nodig voor de (her)opbouw van cellen. Je moet minder eiwitten voeren, maar dan wel hoogwaardige eiwitten. Ideaal zijn lijnzaad, grof gemalen soja-extract, hennepzaad en biergist. En bovenal belangrijk is bijvoeren met essentiële aminozuren zoals lysine, methionine en tryptophan. Het lichaam kan deze zelf niet aanmaken. Haver is het perfecte graan, vergeleken met maïs en gerst, vanwege een hogere concentratie aan essentiële aminozuren.

Behalve een slechtere spijsvertering, heeft een ouder paard ook eerder gebitsproblemen. Daarom kun je het best minstens drie keer per dag kleine porties geven in plaats van een of twee keer een grotere. Bij mineralen zijn vooral zink en selenium belangrijk: als je oudere paard problemen heeft met zijn vacht (haaruitval, eczeem) dan kan dat een symptoom zijn voor een tekort aan zink.

Maak jouw eigen website met JouwWeb