Infectie in de voorste luchtwegen

De binnenbekleding van de pijpen, luchtpijp en bronchiën, bestaat uit trilharen. Die slijm en ingeademde stof vanuit de longen naar de keel werken waar het kan worden doorgeslikt. Verder bestaat de binnenbekleding uit slijmbekercellen. Deze cellen maken slijm die de binnenwand van de pijpen bekleedt met een dun laagje slijm. Dit slijm beschermt het weefsel en wordt langzaam en gelijkmatig door de trilharen in de richting van de keel afgevoerd. Bij een heftige virusinfectie wordt al het trilhaar verwoest en de slijmbekercellen beschadigd.

Dit heeft gevolg:

1. Dat stof en troep niet wordt afgevoerd. Deze slechtere afvoer duurt minimaal 32 dagen

2. Het beschermlaagje van slijm verdwijnt

3. Dat er zeer veel kleine wondjes ontstaan

Wat zien we als het paard in deze fase is:

A. Het paard is, afhankelijk van de ernst, ziek, slomer of wat sneller moe

B Heeft vaker natte ogen en wat meer waterig vocht uit de neus

C Af en toe, afhankelijk van de ernst, hoesten

Hoe dient een paard verzorgd te worden in deze fase:

A Als het reinigingsapparaat van de pijpen niet goed functioneert (trilhaar weg en slijmlaag beschadigd) is het paard niet goed in staat stof etc. uit de ingeademde lucht weer af te voeren

B In de beschadigde  pijpen kunnen bacteriën makkelijk ontstekkingen veroorzaken. Des te minder in de ingeademde lucht zitten, des te minder kans dat de bacteriën een bacteriële bronchitis kunnen veroorzaken. Veel bacteriën zitten in de lucht met veel condensdruppels (afgesloten ruimtes) en stof en ammoniak

C Geen stress veroorzaken: niet vermoeien, dus weidegang (of rustig stappen) in de hoop dat er zich geen bacteriële ontsteking gaat ontwikkelen

D Bij heftige virale infecties waarbij de kans groot is dat er zich wel bacteriële infecties gaan ontwikkelen,  kan het geven van een antibioticum paraplu zin hebben. Niet omdat daardoor het virus sneller verdwijnt, maar om de kans van een bacteriële ontsteking te verkleinen