Is jouw paard gelukkig?

Als kudde- en steppedier heeft het paard voldoende beweging nodig en (minstens) één soortgenoot om mee te communiceren. In de meest ideale situatie leeft het paard in een stabiele kudde en in een open stal. Paarden die constant van de ene kudde naar de andere worden doorgeschoven, raken helemaal ontheemd en krijgen de kans niet om een hechte paardenvriendschap op te bouwen. En vooral die vriendschap met een weidegenoot is erg belangrijk voor een paard. Een paard moet altijd beschikken over schoon water en bescherming bij 'slecht' weer. Dit laatste kun je eenvoudig realiseren door een schuilstal in de weide te plaatsen met een droge, zachte ondergrond om op te liggen. Paarden rusten ongeveer tachtig procent van de dag staand, maar hebben ook een mogelijkheid nodig om te gaan liggen. En dat doen ze, zo blijkt uit ervaring, bepaald niet graag op een vochtige moerasachtige ondergrond

 

Paarden in de vrije natuur eten tot zestien uur per etmaal. Daarom hebben ze ook altijd toegang nodig tot structuurrijk voer.

 

Je moet je daarom afvragen wat voor elk paard de sleutel is tot zijn geluk. Je paard moet in elk geval over voldoende kwalitatief goed hooi kunnen beschikken. Een richtlijn hierbij luidt dat hij minstens twaalf uur per dag ruwvoer moet kunnen eten. De pauze tussen twee maaltijden mogen nooit langer zijn dan vier uur. Uiteraard mag het voer niet beschimmeld of vervuild zijn, want dat maakt paarden op den duur ziek. En dat is dan weer slecht voor hun welzijn.

 

Als je paard in de winter altijd binnen staat, zou je hem minimaal vanaf te lente tot in de herfst in een kudde in de wei moeten zetten, om toch aan zijn behoefte te voldoen. Net zo belangrijk als de manier waarop je paard wordt gehouden, is de relatie met zijn eigenaar. En die relatie begint niet pas onder het zadel. "Ongeacht hoe je je paard houdt, als eigenaar moet je je paard goed leren aanvoelen". Alleen zo herken je tijdig stress, vermoeidheid, onzekerheid en overvraging. Om je paard te leren kennen, kun je hem het best langere tijd observeren. Breng eens in alle rust een hele dag of minimaal een paar uur met hem in de paddock of in de weide door.

 

Gelukkige paarden hebben een glanzende vacht, ze zijn op gewicht en vrij van pijn of blessures. Als je gestrest thuiskomt van je werk, kun je beter niet meteen je paard uit zijn box halen, poetsen, opzadelen en dan het gebruikelijke programma afdraaien. In plaats van je stress op je paard over te brengen, kun je beter rustig bij hem in de box of in de weide gaan zitten en naar hem kijken, totdat je volledig tot rust gekomen bent. Corrigeer je paard nooit omdat je zelf niet lekker in je vel zit en dus niet veel kunt hebben. Bedenk regelmatig een nieuwe activiteit om met je paard te gaan doen.

 

Het is raadzaam om eerst te bedenken wat voor type paard je hebt: is hij rustig en zelfverzekerd of eerder bang en onzeker? In het laatste geval kan een alledaagse routine je paard meer zekerheid bieden. 

 

Behalve regelmatige hoefverzorging, inentingen en wormkuren kan het noodzakelijk zijn om je paard door een chiropractor, een fysiotherapeut of een osteopaat te laten onderzoeken. En uiteraard moet zijn harnachement goed passen. Als je paard last heeft van gespannen spieren, probeer dan om hem correct te laten lopen en beweeglijker te laten worden, zodat hij zich prettig voelt in zijn lichaam. In principe moet je een paard met veel rust, geduld en lof opleiden, zodat hij begrijpt wat je van hem wilt. Zo leert hij trots te zijn op zijn eigen prestaties, is hij geïnteresseerd in zijn omgeving en hij heeft zin in nieuwe taken. Daarom is afwisseling zo belangrijk. Je probeert het beste uit je paard te halen en van hem te eisen wat hij op zijn niveau kan presteren, waarbij afwisseling natuurlijk niet betekent dat je elke dag een ander oefenschema in de manege toepast. Richt je de ene dag op dressuur, de volgende keer op springen, dan longeren, een buitenritje maken of grondwerk doen.

 

Een belangrijke geluksfactor voor je paard is geduld en begrip van zijn ruiter.