Wat kun je doen tegen mok?

Mok is een bacteriële huidontsteking in de kootholte van het paard. De medische term hiervoor is kooteczeem. Vooral tijdens de natte wintermaanden treedt deze aandoening vaker op. Je ziet dan een geïrriteerde, natte huid aan het been van het paard. Als dit verergert, kan dit leiden tot huidwoekeringen die kreupelheid kunnen veroorzaken. Koudbloedpaarden zijn vanwege hun sterke behang vatbaarder voor mok, maar ook bij andere paardenrassen komt deze aandoening regelmatig voor. Het genezingsproces is moeilijk en duurt lang. Bovendien is er nog geen algemeen gangbare behandeling. Dit komt vooral omdat het ziektebeeld erg grillig is. Er kunnen veel verschillende oorzaken zijn. Maar als je de individuele oorzaak vindt, is mok wel degelijk te behandelen.

 

Ook al weet je zeker dat je paard last heeft van mok, bel altijd eerst de dierenarts en ga niet zomaar aan de slag met eigen behandelingen. Alleen de dierenarts kan je vertellen of het gaat om bacteriën, schimmels of parasieten. Hij neemt een huidmonster mee voor onderzoek, want een leek kan iets dergelijks zelf niet bepalen. Alleen zo kun je de juiste behandelingsmethode bepalen en weet je welke medicijnen er moeten worden toegediend. Bovendien kan de dierenarts je buren op stal waarschuwen vanwege het mogelijk infectiegevaar en de overdraagbaarheid van de ziekte. De dierenarts neemt de monsters met behulp van een huidbiopsie: daarvoor schaaft hij een velletje van de huid op de overgang van zieke en gezonde huid op verschillende diepteniveau met een scalpel af. Deze monsters worden in het laboratorium onderzocht.

 

De klassieke mok begint met een kleine wond of irritatie. In het vroege stadium zijn alleen maar de bovenste huidlagen aangetast. De huid is rood en pijnlijk, korstig en er komt pusachtig vocht uit. Als je dit niet (op tijd) behandelt, raken ook de diepere lagen van de huid geïnfecteerd. De korsten breiden zich uit en bevatten behalve de ontstekingssecreten ook dode epitheelcellen, haren, vuil en bacteriën. Het wondoppervlak begint bij belasting steeds weer te bloeden. Na verloop van tijd ontstaan er rimpels en kloven in de huid, waarna de mok chronisch kan worden. Hierna lossen de bovenste huidlagen volledig op. Door de chronische ontsteking kan er sterk woekerend weefsel (wild vlees) ontstaan. Dit verschijnsel heet papillomateuze mok. De verdikte, bobbelige huid lijkt wel met wratten bezaaid en is deels met diepe vormen doortrokken. Als er dan nog anaerobe bacteriën bijkomen, ontstaat een ontsteking die de onderhuid aantast. Als de ontsteking onbehandeld blijft, kan deze ook boven het kootgewricht of naar de pijp uitbreiden en de hoefhoorn of het straalbeen aantasten.

 

Vooral vochtige omstandigheden zoals nat strooisel of een modderige paddock maken dat mok zich kan openbaren. Als het dan ook nog eens waterkoud weer is, heeft dit negatieve gevolgen voor de huidelasticiteit en ontstaan er irritaties en kloven in de huid. Daarmee raakt de bovenste huidlaag (epidermis) beschadigd en ziektekiemen kunnen ongestoord binnendringen. Vaak treedt het eczeem eerst op aan de achterbenen, omdat de paardenurine op harde ondergrond tegen de kootholte spettert. Het onstekingsrisico wordt door slechte hygiëne, door ziekteveroorzakers in de grond of door het strooisel aanzienlijk vergroot. Niet te onderschatten is ook de invloed van het strooizout in de wintermaanden in rijhallen en op straat. Dit tast de beschermende functie van de gevoelige huid aan. Dit is de reden waarom je je paard ook niet te vaak moet wassen en zeker geen agressieve shampoo moet gebruiken. Paarden met een sterk kootbehang hebben vaker last van mok, denk bijvoorbeeld aan Friezen, Tinkers en andere koudbloedpaarden. Deze rassen beschikken vaker over een onnatuurlijk verdikte huid in de kootholte. De combinatie van een te dikke eeltlaag met een verstoord vochtigheidshuishouden zorgt eerder voor lichte ontstekingen. Paarden met lichte aftekeningen op de benen worden ook sneller getroffen, omdat de ongepigmenteerde huid gevoelig is. Bovendien kunnen een verkeerde voedingswijze of maag-darmparasieten mineralen aan het lichaam onttrekken en de huidfunctie verzwakken. In de meeste gevallen spelen meerdere van de bovengenoemde oorzaken een rol.

 

De belangrijkste preventiemaatregel is controle van de grondvochtigheid van paddock en stal, vooral in de winter. Op plekken waar paarden bijzonder graag staan, bijvoorbeeld bij de hooiruif of de drinkbak, moet de ondergrond verhard zijn om te voorkomen dat ze er een modderbak van maken. Ook de voortdurende drainage van paddocks is belangrijk. Let wel: houtspaanders hebben na verloop van tijd een hoge ziektekiembelasting vanwege rotting, urine en mest. Als je paard constant met dergelijke ziekteverwekkers in aanraking komt, is de waarschijnlijkheid dat er mok ontstaat, vrij hoog. Daarom is hygiëne van het paardenbeen zeer belangrijk. Wrijf bijvoorbeeld maandelijks de kootholte preventief in met een desinfecterend middel, maar niet vaker. Zorg goed voor de poetsspullen van je paard en let goed op de bescherming van de huid. Dit is namelijk in de kootholte heel dun en gevoelig en moet daarom droog worden gehouden (dus goed afdrogen na het wassen!). Vermijdt zaken als scherpe (was)middelen of loog. Hier geldt dat je nooit moet experimenteren! Je moet daarentegen wel regelmatig controleren en al bij de eerste symptomen met de behandeling beginnen. Scheer een sterk behang niet af, maar kort het in, omdat stoppelhaar de huid extra irriteert.

 

Om deze aandoening succesvol te bestrijden, moet niet alleen de acute ontsteking worden behandeld, maar moeten ook de omstandigheden in de leefomgeving van het paard worden aangepast. Zodra je een diagnose hebt, begin je met de door de dierenarts voorgeschreven behandeling, want in het begin kun je de aandoening nog makkelijk bestrijden. Dat betekent dus enkele weken intensieve verzorging, in samenwerking met je dierenarts. Aanvankelijk wordt de kootholte met een milde shampoo grondig gewassen, om de korsten los te weken en te verwijderen. Aansluitend wordt een salicylhoudende zalf aangebracht. Daarna kunnen antibiotica en cortisolbevattende medicijnen worden gebruikt. Deze tomen de ontstekingsreactie in, de ziektekiemen worden gedood en ze zorgen tegelijkertijd voor een herstel van het natuurlijk vetgehalte van de huid. Cortisolhoudende middelen mogen niet langdurig worden gebruikt! Bovendien kan een middel tegen parasieten nuttig zijn. Na drie dagen behandelen zou de huid minder rood en droog moeten zijn en zouden ziekteverwekkers verdwenen moeten zijn. Een verband ondersteunt de behandeling. Smeer na de eerste behandeling in met zinkzalf, zodat de huid goed geneest. Bij de minder vaak voorkomende verruceuze mok moeten de woekeringen vaak chirurgisch worden verwijderd.

 

Als de huid ernstig is beschadigd, blijven de paarden ook na de genezing gevoelig voor mok. Dan moet de huid uiterst zorgvuldig droog gehouden en beschermd worden. De kootholtes moeten daarom altijd worden afgedroogd, als je bijvoorbeeld na het rijden de benen afgespoten hebt. Voorkom modderige paddocks en bescherm de huid van het paard regelmatig met zinkzalf. Door de diverse verschijningsvormen van mok is de prognose ook verschillend, niettemin is genezig vaak moeilijk en de prognose onzeker. Vooral bij de verruceuze mok ontstaan vaak complicaties en is een volledige genezing onwaarschijnlijk. Vaak kun je chronische mok ook alleen maar verbeteren, maar niet helemaal genezen.

Maak jouw eigen website met JouwWeb