Paardenhuid

De paardenhuid is op te delen in drie huidlagen: de opperhuid, de lederhuid en de onderhuid. Hierdoor is het voor ongewenste indringers haast onmogelijk om de huid binnen te dringen. Mogelijke indringers als muggen of bacteriën stoten als eerst op de opperhuid. Deze huidlaag beschermt het paard onder andere tegen UV-straling, voorkomt vochtverlies en vormt de eerste beschermmuur van het immuunsysteem. De paardenhuid is gemiddeld 15 tot 45 micrometer dik. In de buurt van de lippen, de uier en de kroonrand is de huid aanzienlijk dikker: soms wel 410 micrometer. Ter vergelijking: een mensenhaar heeft een doorsnee van ongeveer 60 tot 80 micrometer. Het verschil in huiddikte heeft grote invloed op het steekgedrag van insecten: zandvliegen vallen meestal aan op de manenkam, de rug, de onderbuik en de onderbenen. Steekmuggen zuigen daarentegen het liefst in de buikregio, aan de nek en op de schouders.

Niet alleen na een insectenbeet, maar ook bij grote verwondingen gaat de opperhuid meteen in de verdediging: indringende ziektekiemen worden aangevallen door het immuunsysteem. Vooral de bovenste lagen van de paardenhuid bevindt zich een dicht net van bloedvaten die, behalve voor de verzorging met voedingsstoffen, ook belangrijk is voor de thermoregulatie. De vaardigheid om in te spelen op de wisseling van seizoenen en plotselinge temperatuurverschillen wordt nog eens ondersteund door de vacht, die in de lederhuid wordt gevormd. Hier bevinden zich de haarzakjes, die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van het haar. Deze zijn afhankelijk van het haartype en de plaats op het lichaam op verschillende dieptes verankerd. Op het lichaam zitten de haarzakjes op ongeveer 0,8 tot 1,0 millimeter diepte. Op het hoofd, de manen en staart zijn deze met drie tot vier millimeter duidelijker dieper verworteld. De vachtwisseling wordt niet door verschillen in temperatuur veroorzaakt, maar door de lichtomstandigheden: langere dagen in de zomer c.q. kortere in de winter. Echter door een constante stalling met weinig afwisseling van lichte en donkere fases kan deze cyclus behoorlijk worden verstoord. In dat geval vindt de vachtwisseling het hele jaar door plaats. Gezonde paarden hebben ook ongeborsteld een glanzende vacht. Zieke paarden zetten hun haar vanwege een subjectief gevoel van kou lichtjes op en zien er daardoor ruwharig uit. Bij paarden die verkeerde voeding krijgen is de oppervlakte van het haar niet meer glad, maar ruw, waardoor deze indruk nog eens wordt versterkt. Een tekort aan vitaminen leidt tot overmatige vorming van roos.

Een bijzonderheid vormen de tastharen. Aan de boven- en onderlip van het paard bevinden zich ongeveer vijftig tastharen, aan het bovenste ooglid heeft het paard twee tot vijf van deze 'antennes', aan het onderste ooglid acht tot achttien. De haarzakjes of haarfollikels worden omgeven door een dicht zenuwnetwerk. Aan de haarfollikels zitten zweet- en talgklieren. Op iedere vierkante centimeter huid zitten er zo'n vierhonderd tot vijfhonderd. De zweetklieren zijn in eerste instantie bedoeld om het lichaam af te koelen, maar ook om gifstoffen uit het lichaam te verwijderen en geurstoffen uit te scheiden. De talg die door de talgklieren wordt geproduceerd houdt de huid soepel en beschermt deze tegen overmatig transpiratievocht.

Heb je weleens een paard zien rollen? Dan zit hij lekker in zijn vacht. De doorbloeding van de huid wordt door het rollen verbeterd en de gezonde haargroei wordt gestimuleerd. Lastige insecten raakt het paard eenvoudig kwijt en het vuil beschermt bovendien tegen nieuwe plaaggeesten. Vooral tijdens de vachtwisseling vinden paarden het heerlijk om te rollen wanneer ze bezweet zijn. Zo droogt hun vacht sneller, waardoor de kans op jeuk aanzienlijk vermindert. Rollen in het zand heeft een positieve invloed op de stofwisseling, net zoals regelmatige zonnestralen en het contact met andere paarden.

De vachtverzorging van het paard dient drie doelen: ten eerste worden vuil, verkleefde plekken, schubben en zweet verwijderd. Geadviseerd wordt aan het begin en aan het eind van iedere rit de paardenvacht te borstelen, met name de plekken waar het zadel en het hoofdstel liggen moeten goed worden geborsteld. Als het paard bij warm weer of na het werk veel heeft gezweet, kun je hem afspoelen met lauwwarm water. Ten tweede bevorderen krachtige borstelbeurten - net zoals rollen en krabbelen - de doorbloeding van het gehele organisme. Deze massage verhoogt de weerstand van je paard en het stimuleert een gezonde haargroei. Ten slotte wordt de relatie tussen paard en ruiter tijdens de vachtverzorging versterkt. De situatie die op de weides tussen paarden voorkomt, wordt simpelweg nagebootst.

Een gezonde voedingspatroon speelt voor de feilloze functie van huid en haar een belangrijke rol.

Om een droge huid te voorkomen, kan de voeding met normale spijsoliën worden aangevuld. Visolie is bijvoorbeeld rijk aan Omega-3-vetzuren en ook lijnolie is een zeer hoogwaardig product. Als een paard ondanks alle voorzorgsmaatregelen een huidziekte krijgt, moet deze goed worden gediagnosticeerd en behandeld. Vaak is de ziekte een teken van een verzwakt immuunsysteem. Schimmels duiken bijvoorbeeld graag op na een antibioticabehandeling. Typische symptomen hiervoor zijn kale, jeukende plekken en haaruitval.