Prima stalklimaat

Stof- en ammoniakontwikkeling hebben een zeer belangrijke invloed als het gaat om ademhalingsziekten van paarden, een van de meest voorkomen oorzaken van het einde van de carrière van een rijpaard. Ammoniak is kleurloos, giftig gas met en stekende geur. Het ontstaat vooral door de afbraak van stikstofhoudende stoffen uit urine en ontlasting. Ammoniak irriteert de bovenste ademhalingsorganen en verhoogt de vatbaarheid voor infectieuze ziektes. Als ammoniak met stofdeeltjes wordt vermengd, kan het tot in de longblaasjes (de alveolen) schade aanrichten. De getroffen slijmvliezen zwellen op en de paarden krijgen moeite met ademhalen. Bovendien is stof gevaarlijk voor de bronchiën. Vooral stof van slecht hooi en stro bevat heel veel schimmelsporen. Een sterke ammoniakbelasting veroorzaakt rotstraal en mok, vaak voorkomende aandoeningen bij paarden in slecht uitgemeste stallen. Een paard kan tenslotte dagelijks tot 23 kilo mest en tot twaalf liter urine uitscheiden.

 

Als dagelijks mest en strooisel worden verwijderd kunnen belangrijke micro-organismen, die ureum splitsen en fixeren, niet groeien. Als gevolg daarvan neemt de belasting door ammoniak toe. Echter wel dat altijd royaal opgestrooid dient te worden. Alleen zo kunnen de micro-organismen in de onderste laag van het mestmatras gegarandeerd hun werk verrichten en ervoor zorgen dat er geen giftige gassen in de gevoelige neusgaten van de paarden dringen.

 

Tijdens het schoonmaken van de stallen kunnen de paarden het best ergens anders worden ongebracht. Ook is het aan te raden om de gang tussen de stallen voor het vegen goed nat te maken. Daarnaast zijn voldoende frisse lucht en een goede luchtcirculatie bijzonder belangrijk. De ideale luchtvochtigheid ligt tussen de 60 en 65 procent. De temperatuur in de stal is in het ideale geval gelijk aan de buitenluchttemperatuur, want alleen in lekker warme en vochtige stallen hebben de schadelijke gassen het helemaal naar hun zin.