De dagelijkse omgang

Ieder paard is een uniek individu. Dat weerspiegelt zich in zijn bewegingen en zijn voorkomen. Paarden kunnen nerveus of kalm, gelukkig of ongelukkig, gevoelig of ongevoelig zijn.

Een belangrijk onderdeel van de communicatie tussen mens en paard bestaat om die reden voor de mens daarin dat hij de lichaamstaal van het dier leert begrijpen. De tijd die je doorbrengt met het observeren van het paard in de stal of het weiland, wanneer je toekijkt terwijl het eet of met andere dingen bezig is, is nooit verloren, aangezien je dankzij die observaties het dier beter leer kennen en er dus ook op betere voet mee komt te staan.

Een paard dat alleen is, reageert in een bepaalde situatie anders, dan het dier binnen een groep.

Maar hoe vriendelijk een paard ook is, om een vertrouwensband op te bouwen en onnodige risico's te vermijden, blijft het noodzakelijk enkele basisregels in de omgang met het dier in acht te nemen

De dagelijkse routine

Paarden zijn gewoontedieren. Ze voelen zich vooral in een voor hen bekende omgeving geborgen.

Controleer zijn gezondheid bovendien dagelijks. Voorts moet je de hoeven uitkrabben, het paard nakijken op verwondingen en eventueel de pols- en de ademhalingsfrequentie checken.

Hoefcontrole

De hoeven moeten regelmatig worden uitgekrabd.

- Buig naast het paard naar voren met je gezicht naar de staart van het paard, leg een hand om het kootgewricht en geef een geschikt commando, zoals "Geef voet!'

- Wees erop bedacht dat je eventueel snel opzij moet kunnen springen.

- Bij het optillen van zijn achterbeen mag je niet achter het paard staan. Het zou weleens kunnen schoppen!

- Houd de hoef met een hand vast en krab ze grondig uit met een hoevenkrabber.

- Controleer ook geregeld de hoefijzers

Het paard benaderen

Plotselinge bewegingen en luide stemmen boezemen angst in. Paarden reageren gevoelig op tonen en zijn bang voor agressieve stemmen, hectische bewegingen, fladderende kleding en ruw gedrag. Alvorens je achter een paard om loopt, moet je het daarop attent maken door een hand op zijn rug te plaatsen, waarbij je echter de nieren, de flanken en de plaats tussen de achterbenen niet mag aanraken.

De meeste paarden kennen het commando 'Om!' Ze zetten dan een paar passen opzij, zodat je ook de andere kant van het lichaam kunt poetsen en zadelen. Volgt het dier dit commando niet op, dan loop je vóór het dier om naar de andere zijde. Daarna dien je het paard echter resoluut op te dragen het commando uit te voeren door naast de stemhulp, met je hand de achterhand aan te tikken. De opdracht om achterwaarts te lopen bestaat uit het aantikken van de borst en het commando 'Terug!'.

Overtuigen en loven

Het is beter een paard te overtuigen dan het met geweld ergens toe te dwingen. Zelfs een angstig dier laat zich met geduld overhalen om in een paardentrailer te stappen. Maar als men het paard daartoe dwingt en het angst inboezemt, zal het zich verzetten.

De psychische schade die het dier daarbij wellicht oploopt, kan duurzaam zijn. Paarden vergeten slechte ervaringen nooit. Een goed getraind paard is uitstekend te handhaven, maar voelt steevast wanneer iemand onzeker is, en het reageert daarop door te weigeren om in een bepaalde richting te gaan

De meeste paarden reageren positief op lovende reacties. Ze leren snel dat 'een klopje' een uiting van lof is. Als trainingshulp moet er met 'klopjes' echter gedoseerd worden omgegaan. Paarden herinneren zich de goede ervaringen net zo lang als de slechte.

Nerveuze of angstige paarden hebben voortdurend aandacht nodig. De meeste paarden genieten ervan als hun hals en schouders worden gestreeld. Deze voorliefde kun je bij kopschuwe paarden uitbuiten door de hand al aaiend langzaam naar het hoofd te laten glijden, waarna je de huid rond de oren masseert en het dier al doende geruststelt.

Als een dier bijt of opzettelijk iemand aanstoot, moet het onmiddelijk worden bestraft. Een zinloze straf wekt bij een paard alleen maar angst op. Geef vooral geen tik tegen het hoofd of tegen andere gevoelige lichaamsdelen. Als het paard eenmaal kopschuw is, kan het vertrouwen zeer moeilijk worden teruggewonnen.

In de wei zetten

Open het hek met het paard aan de hand en leid het de weide in. Sluit vervolgens de poort en draai het hoofd van het paard naar je toe. Laat het nu los. Wanneer je meer dan één paard leidt, moet je gelijktijdig loslaten.

Vangen en leiden

- Benader het paard schuin van voren en leg, vóórdat jet het hoofd aanraakt, een hand op de hals of de schouder

- Zwaai niet met de halster of het halstertouw. Bied het paard op de vlakke hand wat voer aan

- Streel het paard, praat ertegen, zonder hem meteen weg te voeren. Mijd de aanraking van gevoelige lichaamsdelen, daar het dier anders kan gaan schoppen

- Loop een paard dat zich niet laat vangen niet achterna. Het verwart het dier alleen maar. Geduld en kalmte boeken meer succes

- Leg het dier het halstertouw om de hals. Met de andere hand plaats je de halster over de neus

- Plaats vervolgens de halster over de oren en maak de gesp vast

- Blijf steeds ter hoogte van de schouder naast het paard staan. Met je rechterhand maak je de gesp van de halster vast, terwijl je met je linker het touw vasthoudt

- Op het moment dat je wilt gaan, geef je een resoluut commando aan het paard, zoals 'Kom mee!'

- In noodgevallen kun je het aansporen zich in beweging te zetten door met het uiteinde van de lijn zijn flank aan te raken. Blijf tijdens het lopen ter hoogte van de schouder; op die manier kun je het paard goed in de gaten houden

- Blijf tijdens het lopen tegen het paard praten om zijn aandacht te winnen

- Loop voorzichtig als je door nauwe hekken en deuren moet om te voorkomen dat het paard zich stoot. Schaafwonden bij de heupen genezen moeilijk

- Loop gelijktijdig met het paard door een poort of hek om te voorkomen dat het paard terugdeinst en zich verwondt

- Als je het hek sluit, draai je het hoofd van het paard naar de poort toe

De gezondheid van paarden beoordeel je de hele dag door. Het begint als ’s morgens met voeren. Het is geen kunst om in een kwartier tijd 40 paarden te voeren. De kunst is om paarden die niet in orde zijn, te herkennen

Je kijkt of het paard:

-          Naar voren komt om te eten

-          Het voer van de vorige keer heeft opgegeten

-          Zicht normaal gedraagt

-          Niet kreupel loopt of een been ontlast

-          Gemest heeft

-          Normaal ademt

-          Niet zweet

-          Niet hoest

-          Geen wondjes heeft

-          Geen andere afwijkingen vertoont

Je let op:

-          Hoe de mestballen eruit zien

-          Eventuele wormen in de mest

-          Heeft het paard de normale hoeveelheid geplast?

-          Heeft het dier gedronken?

-          Is de waterbak schoon?

-          Is er veel stro gegeten?

-          Zijn er beschadigingen aan de stalwand bijgekomen?

-          Heeft het dier zijn voer opgegeten?

-          Zijn er hooiproppen te vinden?

Je let op:

-          De werklust

-          Regelmatigheid van de gang

-          Souplesse

-          Gebruik van alle spieren

-          Voorwaarts zijn

-          Orenspel

-          Reactie op de hulpen

-          Vertonen van wel of geen normaal gedrag

-          Houding

 

Bij de gezondheidsbeoordeling bedoelen we met de conditie de voedingstoestand waarin het dier verkeert. Je kunt dit in een getal uitdrukken, de conditiescore. Deze varieert tussen 1 en 5, waarbij 1 zeer mager is en 5 zeer vet. Hiervoor kijk je met name naar de bespiering van de rib wand, hals, broek en de vulling van het kruis. Bij een goede voedingstoestand zijn de ribben (net) niet te zien, maar wel te voelen

Bij gezonde dieren ligt de huid los van de ondergrond en is gemakkelijk verschuifbaar. Door de talgproductie wordt de huid soepel gehouden. Het dekhaar ligt vlak en glanzend. Een dorre huid met rechtopstaand haar wijst op ziekte. Evenals de aanwezigheid van winterhaar in de zomer. Het paard verhaart normaliter twee keer per jaar

In rusttoestand ademt een paard tussen de 8 en 14 keer per minuut. De ademhaling moet regelmatig zijn en zonder bijgeluiden, zoals snurken of hoesten. Een gezond paard zie je in rust bijna niet ademhalen. Bij warm weer, en ook als het paard zenuwachtig is stijgt het aantal ademtochten. De ademhaling wordt geteld door schuin achter het dier te gaan staan en naar de borst- en buikwand (flanken) te kijken. Het is ook mogelijk om de bewegingen van de neusvleugels te tellen. Voor de beoordeling van het ademhalingsapparaat let je ook op hoesten. Zieke dieren hebben vaak een korte droge hoest. De uitgeademde lucht kan onaangenaam ruiken

Bij een paard in rust is de hartslag 28 – 40 keer per minuut. Er zijn twee manieren waarop je de hartslag van een paard kunt tellen:

-          Je kunt het aantal slagen voelen en tellen door je hand tegen de borstkast boven de linker elleboog van het paard te leggen. Met behulp van een stethoscoop kun je de hartslag hier ook horen

-          Een andere mogelijkheid is om aan de binnenkant van de onderkaak van het paard de slagader te voelen

Deze handelingen vergen enige oefening om goed uit te kunnen voeren

Normaal is de temperatuur van een paard tussen de 37,4 graden Celsius en de 38 graden Celsius. Bij veulens tot een maand en paarden die net gewerkt hebben, is deze temperatuur hoger. De temperatuur meten we als paarden in rust zijn. Het is aan te raden om de temperatuur een keer te meten als het paard gezond is. Dan weet je wat de normale lichaamstemperatuur is voor dat dier. Bij zieke dieren is de lichaamswarmte vaak ongelijk verdeeld en voelen oren en benen zeer koud of warm aan

De dierenarts onmiddellijk waarschuwen bij temperaturen boven de 40,5 graden Celsius en lager dan 35 graden Celsius

Een ziek dier laat over het algemeen zijn eten direct staan. Het paard moet regelmatig urineren en mesten in grote hoeveelheden tegelijk. De mest bestaat normaliter uit mestballen en valt normaal niet uit elkaar. De kleur is groen tot bruin, afhankelijk van de voeding. Bij ziekte zijn de ballen klein en hard (bij een verstopping kan er ook helemaal geen mest gevormd worden) of juiste waterig en brijachtig (diarree.) Meestal stinkt de mest dan ook

Om te weten te komen waar de oorzaak van de kreupelheid zit, wordt ondermeer onderscheid gemaakt tussen:

-          Bewegingskreupelheid

-          Belastingskreupelheid

-          Gemengde kreupelheid

De kenmerken van bewegingskreupelheid zijn: de paslengte wordt naar voren verkort en de kreupelheid wordt duidelijker op een zachte ondergrond. Op een kleine cirkel neemt het kreupelen toe als het pijnlijke been zich aan de buitenkant bevindt

Bij belastingskreupelheid wordt de paslengte naar achteren verkort en verergert op een harde ondergrond. Het paard kreupelt heviger op de volte als het pijnlijke been het binnenbeen is

Een gemengde kreupelheid is niet duidelijk in één van vorige categorieën in te delen

Een paard verdeelt zijn gewicht over de vier benen. Behalve in de rusthouding: dan ontlast het paard beide achterbenen om de beurt

Een paard met hoefbevangenheid neemt een typische stand aan. De pijnlijke voorhoeven worden ontlast en daardoor komt het gewicht op de achterhand

Maak jouw eigen website met JouwWeb