Verkoudheid

Normaal gesproken ademt een paard 8 tot 12 keer per minuut, hoest-ie-niet en komt er geen of hooguit wat waterige uitvloeiing uit zijn neusgaten. Witte of zelfs groene neusuitvloeiing hoort een paard nooit te hebben en wanneer hij 'nergens zin in' lijkt te hebben, is het verstandig om het dier na te laten kijken. Maar zelfs als je paard slechts enkele malen hoest en verder fit lijkt te zijn, is het soms toch raadzaam om de dierenarts te raadplegen. Want bij een chronische luchtweginfectie kan dit het enige symptoom zijn en zijn de gevolgen voor het paard groot als het niet wordt aangepakt

Hoesten is een reactie van het lichaam op een irritatie in de luchtwegen. De lucht wordt ingeademd via de neusgaten en gaat via de neusgangen naar de keel. Door de luchtpijp gaat het vervolgens naar de longen en daar wordt de lucht via een steeds verder vertakkend netwerk van luchtwegen naar de longblaasjes getransporteerd, waar de zuurstof wordt afgegeven aan het bloed. Stofdeeltjes die het paard inademt, worden normaal gesproken door kleine trilhaartjes in het slijmvlies beschadigd, dan hoopt het stof zich op en gaan de luchtwegen extra slijm vormen. Dit slijm kan de longblaasjes blokkeren waardoor er meer lucht de blaasjes ingeperst kan worden tijdens de inademing dan dat er tijdens het uitademen weer uitloopt. Er ontstaat een hoge druk in het longblaasje dat uiteindelijk knapt. Kapotte blaasjes herstellen niet meer en er komt lucht tussen; het paard heeft longemfyseem. Paarden waarbij veel longblaasjes kapot zijn gegaan, noemen we dampig. Ze hebben minder uithoudingsvermogen en zijn snel benauwd.

Helaas kunnen paarden niet van dampigheid herstellen. Het is dan ook zaak om te voorkomen dat een paard dampig wordt. Per etmaal ademt een paard circa 100.000 liter lucht in. Een goede ventilatie van de stal is dus van essentieel belang. Ook het gebruik van hooi, stro of een bedding zonder stof en schimmelsporen voorkomt irritatie van de luchtwegen.

Ondanks alle voorzorgsmaatregelen kan een paard toch nog ziek worden door een virus- en/of bacteriële infectie. Vooral jonge paarden zijn bevattelijk. Ze kunnen elkaar besmetten via de lucht, maar vaker nog via contact. Snot bevat veel ziekteverwekkers en door onderling contact kunnen deze zich gemakkelijk verspreiden. De verspreiding kan worden beperkt door een ziek paard te isoleren. Een nieuw paard op stal kan de eerste weken beter apart worden gehouden tot zeker is dat het geen ziekten onder de leden heeft. Paarden met chronische luchtwegproblemen zijn daarentegen nooit besmettelijk voor andere paarden.

De behandeling van een ziek paard is afhankelijk van de oorzaak van het probleem. Een dierenarts beoordeelt per geval wat de beste behandeling is, bijvoorbeeld slijmoplossers, antibiotica, corticosteroïden en middelen die het paard makkelijker laten ademen. Ze kunnen worden toegediend door het voer, via injecties of een inhalator. Dit laatste is een apparaat dat de medicijnen vernevelt. Via een kap over de neus ademt het paard ze in. Daarnaast kan een BAL-spoeling worden gedaan. Hierbij wordt vloeistof in de longen gegoten en weer opgezogen.

Maak jouw eigen website met JouwWeb