Australische pony

Het stamboek van de Australische pony werd in 1929 geopend. Aan de basis staan in 1788 geïmporteerde paarden uit Zuid-Afrika en Indonesische exemplaren, die van de Mongoolse pony afstammen. De Arabier, waarvan de import na 1803 aanzienlijk toenam, verbeterde het ras. De meeste van hen waren in staat zich aan de extreme klimaatverschillen van Australië aan te passen. De invloed van de Volbloed, de Exmoor en de Shetlander zorgde voor uithoudingsvermogen en karakter. De grootste bijdrage leverde echter de Welsh Mountain pony-hengst Dyoll Greylight, die in 1911 naar Australië werd geëxporteerd en aan de basis van het ras stond. De Australische pony is in Australië zeer geliefd en wordt verspreid over het land bij ponyclubs uitgebracht.

De Australische pony is in de eerste plaats een uitstekende rijpony voor kinderen. Hij kan in alle disciplines uitkomen: dressuur, springen, eventing, langeafstandsritten, trekking en de mensport. In de Australische veeteeltsector wordt de Australische pony tegenwoordig ook gebruikt voor herderstaken.

Deze pony heeft een verfijnd hoofd met een concaaf profiel en een kleine mond. De hals is gebogen, de schouders zijn schuin, de schoft is geprononceerd. De romp is diep. De korte rug gaat ver in een krachtige achterhand. Het betreft meestal schimmels of vossen. Bonte of gespikkelde dieren worden niet toegelaten.

Deze zachtaardige, intelligente pony is makkelijk af te richten. Zijn gangen zijn makkelijk en vrij.

Stokmaat: 1,22 - 1,44 meter