Kladruber

De Kladruber werd in Tsjechië en Slowakije als krachtig menpaard gefokt voor de koetsen van de vorsten. Om te fokken gebruikt men Spaanse paarden. Het eerste stamboek verscheen in het begin van de 18de eeuw, toen de koninklijke stoeterij Kladrub 1000 paarden had, waarvan er enkele meer dan twee meter groot waren

De Kladruber is een buitengewoon menpaard en op alle internationale mencoursen te vinden. Vaak maken ze zelfs deel uit van acht- of tienspannen. De dieren winnen echter ook als rijpaard steeds meer aan populariteit

De Kladruber, een sterk, groot en indrukwekkend paard, lijkt op de Lippizaner en de Andalusiër. Het profiel is dikwijls convex... een nalatenschap van zijn Spaanse voorouders. Hij draagt de hals hoog, de schouders zijn krachtig en schuin. De romp is lang en buisvormig, de achterhand krachtig en rond. De ledematen zijn goed gevormd en droog. De Kladruber is doorgaans schimmel, maar in de stoeterij Slatinany is er ook een zwarte bloedlijn

De Kladruber beschikt over een evenwichtig temperament en veel lichaamskracht. Het is een ideaal menpaard met een majestueuze stap en korte, maar hoge gangen. Ook de grootte maakt het paard indrukwekkend

Stokmaat: 1,68 - 1,73 meter