Beenstanden

Gestrekte stand: deze fout kan een teken van vermoeidheid, slijtage of pijn zijn

Onderstandig: dit veel voorkomende mankement is nadelig voor een goede ontwikkeling van de beweging van de voorbenen en het evenwicht, omdat het paard de neiging zal hebben het gewicht naar de schouders te brengen

Bol in de knie: heeft het paard bij de geboorte een licht gebogen knie meegekregen, dan 'wankelt' het gewricht niet en vormt het geen belemmering bij het lopen. Deze afwijking kan ook het gevolg zijn van slijtage, in dat geval wankelt het been wel

Hol in de knie: deze fout belast de pezen en staat een goede stabiliteit, zoals bij de impuls, in de weg

Lang of laag gekoot: de koot is te lang of te schuin. De kogel komt bij iedere neerzetting van het been te laag wat verende gangen oplevert, maar de pezen en gewrichtsbanden zwaar belast

Recht of kort gekoot: de koot is te kort of te weinig schuin aflopend. Deze fout geeft vaak ietwat stijve en droge gangen

Beenstanden van voren

Bodemwijde stand: staat de snelheid van de gangen in de weg

Bodemnauwe stand: kans op strijken en kruisen

Franse stand: de benen zijn vanaf de knie tot de hoef naar buiten gedraaid, de elleboog zit dicht op het lichaam. Deze stand kan alleen op de hoeven van toepassing zijn, als alleen de hoef naar buiten gedraaid is, anders kan er sprake zijn van x-benen. De kans op strijken is groot

Toontrederstand: de benen zijn naar binnen gedraaid vanaf de knie tot aan de hoef, terwijl de elleboog van het lichaam wijkt. Deze stand kan alleen betrekking hebben op de voet, als uitsluitend de voet naar binnen gedraaid is

Koehakkige stand: brengt een verkeerde stand van de koten met zich mee

Beenstanden van achteren

Bodemwijde stand: niet erg mooi, maar verder niet erg als de verticale lijnen maar kloppen

Bodemnauwe stand: vermindert de stabiliteit, kans op kruisen en strijken

Koehakkige stand: niet ernstig

Toontrederstand: de punt van de spronggewrichten wijzen naar buiten wat nadelig werkt op een goede beweging en impuls

Gesloten spronggewrichten: vertraagt de gangen

Achterbenen van opzij

Correcte stand: de verticale lijn gaat van het puntje van de bil precies langs het spronggewricht en langs het pijpbeen

Achterbeen staat onder het lichaam: staat de omvang van de gangen in de weg, moet op speciale manier beslagen worden

Achterbeen staat achter het lichaam: belast de spronggewrichten en verzwakt de achterhand

Draaien in de hakken: dit komt met name voor bij een paard met een bodemwijde beenstand. Zodra de hoef op de grond is gezet, wordt deze naar buiten gedraaid

Klappen in de ijzers: dit gebeurt wanneer het voorbeen nog niet omhoog is, als het achterbeen wordt neergezet. Zodoende worden de ballen van de voorhoef geraakt en kan het paard gewond raken, zeker als hij hoefijzers heeft

Kruisen: een paard met een kruisende gang plaatst de benen voor elkaar en loopt daardoor gemakkelijk de kans te vallen

Maaiende gang: gevolg van de toontrederstand, de benen maken tijdens de beweging een boog naar buiten, waarbij het paard zich kan verwonden

Strijken: het paard maakt met de benen een boog naar binnen voordat het been wordt neergezet