Het geheim van de smid

Al wanneer het paard binnenkomt kijkt de hoefsmid hoe het dier loopt en daarna bekijkt hij hoe het op zijn voeten staat. 

 

Een hoef groeit ongeveer een centimeter per maand. Zomers iets meer dan 's winters. Afhankelijk van het gebruik (wel of niet op de verharde weg) moet een paard ongeveer om de acht weken bekapt worden. IJzers moeten vervangen of verlegd worden tussen de zes á acht weken. Eerst wordt met het kapmesje de zool glad en de straal schoon gemaakt. Als er erg veel af moet gebruikt hij eerst een nijptang en daarna de vijl om de vorm bij te werken en de draagrand (het loopvlak) glad te maken. Belangrijk is dat de draagrand van de hoef recht onder het been ofwel de voetas staat. De voetas is een denkbeeldige lijn die je zou kunnen trekken vanuit het kootbeen door het kroonbeen en het hoefbeen. Bij een correct gebouwd paard is dat een rechte lijn zowel van voeren als van opzij. Voor de paardenvoeten zou het veel beter zijn als er geen ijzers onder zitten. Vanwege de manier waarop wij onze paarden gebruiken, zijn ze echter soms nodig. Hoefijzers belemmeren het hoefmechanisme. Iedere keer dat een paard zijn hoef neerzet, zet die hoef uit. Door dat uitzetten en weer krimpen als hij de voet optilt, wordt de hoef doorbloed. Om dat hoefmechanisme nog zoveel mogelijk de kans te geven zijn werking te doen moeten de nagels, meestal drie aan iedere kant zoveel mogelijk aan de voorkant zitten. In ieder geval nooit voorbij het breedste gedeelte van de hoef. De opzet is een kromming vóór in het ijzer, het afwikkelpunt waar tijdens het lopen de hoef overheen rolt. Het is van belang dat de paardenvoet gelijkmatig op het ijzer steunt. Voordat het ijzer wordt bevestigd worden alle braampjes en scherpe kantjes van het ijzer gevijld. Ze worden aangebracht in de zogenaamde witte lijn. Het is heel belangrijk dat de nagels via de witte lijn in de hoef geslagen worden, omdat ze anders de draagrand kapot zouden maken. Gaan de nagels teveel naar binnen dan wordt de binnenkant van de hoefwand geraakt en daar heeft je paard wel gevoel. Dat heet 'vernagelen' en je paard is kreupel. Daarna wordt de lip van het hoefijzer vlak tegen de hoef geslagen en worden de nagels die aan de buitenzijde uit de hoef steken vrijgemaakt, aangetrokken en afgeknipt. De gaatjes worden netjes dichtgemaakt met een soort 'kauwgom' zodat er niet meteen vuil in komt.