Harnachement

De ruiter verstaat onder het Franse woord harnachement: hoofdstel, zadel, hulpteugels, kortom alles wat op een bepaald moment bij de volledige optuiging van een paard hoort

Het hoofdstel en zadel helpen de ruiter om het paard onder controle te houden en ze vergemakkelijken het rijden. Het tuig moet paard en ruiter passen en mag geen wondjes of drukkingen veroorzaken. Het basistuig bestaat uit halster, hoofdstel, bit en zadel

Om een paard te vangen, te leiden en te verzorgen is een halster noodzakelijk. Halsters zijn er in verschillende grootten en uitgevoerd in verschillende materialen, van leer tot katoen en nylon. De halster moet 'naadloos' om het paardenhoofd passen. Aan de andere kant moet het wel weer zo goed zitten dat het paard het halster niet al te gemakkelijk kan afstropen. Onder de kin bevindt zich aan de halster een metalen ring, waaraan de lijn wordt bevestigd. Het halstertouw wordt meestal met een musketon of een paniekhaak aan het halster bevestigd. Voer je een paard mee aan het halstertouw, loop dan altijd aan de linkerzijde, naast zijn schouder. Laat het dier nooit achter je aan lopen. Ten eerste kan het op je hakken trappen en ten tweede kan het schrikken, met alle gevolgen van dien

leren halster

Gebruik altijd de paardenknoop. Deze knoop kan in noodgevallen met één ruk worden losgemaakt. De knoop bestaat uit een serie lussen, waarbij elke nieuwe lus, door de vorige gehaald wordt. Bevestig het touw zo hoog dat het paard niet kan struikelen

Een hoofdstel zorgt ervoor dat het bit (tussen de snijtanden en kiezen) op de juiste plaats in de paardenmond blijft. Het bestaat uit een aantal riemen die om het hoofd van het paard worden gelegd. Waarschijnlijk het bekenste is het trenshoofdsel. Het kopstuk wordt achter de oren van het paard gelegd. Aan het kopstuk zitten de bakstukken vastgegespt, die over de wangen van het paard naar het bit toelopen en de keelriem. Langs de binnenzijde van het kopstuk ligt de band van de neusriem, die naast de bakstukken naar de neus loopt en waaraan de neusriem is vastgemaakt. Voor de oren van het paard dient de frontriem te zitten, die aan de uiteinden aan het kopstuk vastzit. Aan het bit worden ten slotte de teugels vastgemaakt

De frontriem moet voldoende ruim zijn om drukkingen achter de oren te voorkomen, verder voorkomt de frontriem het naar achteren schuiven van het kopstuk en houdt hij kopstuk en bakstukken op elkaar

Aan het kopstuk zijn de keelriem en bakstukken bevestigd

De keelriem is bedoeld om het hoofdstel op zijn plaats te houden. Er moet een rechtopstaande vuist tussen kunnen. Zou hij strakker zitten, dan zou het effect van de werking wel beter zijn, maar voor het paard zit dit minder prettig. Zit hij te los, dan heeft de keelriem geen effect

De bakstukken houden het bit vast. Ze moeten zo lang zijn, dat het mondstuk van het bit de mondhoeken opvult en niet optrekt

Een stang-en-trens is een hoofdsel met twee bitten erin. Dit hoofdstel heeft zowel een bakstuk voor de stang als een bakstuk voor de onderlegtrens, die boven de stang in de mond ligt. Met de stang kun je druk uitoefenen onder de kin en op de nek, waardoor het paard zijn hoofd omlaag buigt. Bij een goede ruiter verfijnt het de hulpen en in bepaalde dressuurcategorieën is het verplicht

De neusriem houdt de paardenmond gesloten, opdat de invloed van het bit optimaler zal zijn. Deze moet in principe zo worden vastgegespt dat de luchtweg, die van de neusvleugels tot net onder jukbeenderen loopt, zich ook bij grote inspanning van het paard kan verwijden. Elke neusriem hoort twee vingers spelling te hebben

Een lage of africhtingsneusriem wordt onder het bit vastgegespt en zorgt ervoor dat het paard de mond niet opengooit of de onderkaak vastzet. Een lage neusriem wordt altijd gebruikt in combinatie met een trensbit

Bevestiging: een handbreedte boven het neusgat op het harde neusbeen. De kinriem gaat over het bit heen en onder de teugel door en er moeten twee vingers onder kunnen

Er zijn drie manieren om te voorkomen dat de neusriem afzakt. Door gebruik te maken van:

-          Een ankertjes

-          Een geerpassant

-          Een driehoekje

De Engelse neusriem wordt onder de bakstukken door boven het bit vastgegespt. Deze neusriem wordt vaak gebruikt bij een stang-en-trenshoofdstel

De Engelse of hoge neusriem kan eventueel strakker bevestigd worden, geeft een onbelemmerde ademhaling en vaak een mooiere profiellijn. Bevestiging: ongeveer twee vingers onder het jukbeenuitsteeksel. Het verschil met een lage neusriem is onder meer dat neus- en kaakriem uit één stuk gesneden zijn en dat het doorlopende bakstuk op deze riem wordt vastgestikt

Eem gecombineerde neusriem is een combinatie van een hoge en een lage neusriem. Deze neusriem houdt het bit stabiel in de mond, waardoor de inwerking van het bit optimaal is

De gecombineerde of Winklerneusriem is een hoge neusriem met een sperriempje dat het openen van de mond tegengaat, terwijl de druk toch hoog op de neus blijft en ook de vrije ademhaling niet belemmerd wordt

De event neusriem lijkt op een Winklerneusriem, met dit verschil dat de afstand tussen de neusriem en het sperriempje groter is waardoor de neusriem scherper gaat inwerken

Een Mexicaanse neusriem is een gecombineerde neusriem die pittig inwerkt op de neus. Wanneer het paard de neiging heeft de mond te openen, krijgt het bij deze neusriem een extra druk op de neus

De Mexicaanse neusriem ligt de grootste druk op één punt. De riem voorkomt het opensperren van de mond, zonder dat daarbij de vrije ademhaling belemmerd wordt. De uiteinden van de bakstukken zijn omgevouwen en vastgestikt, zodat er een lus gevormd wordt, waardoor de riempjes van de neusriem verschuifbaar zijn (net als bij het kruis middenvoor.) Hierdoor is de riem voor bijna elk paardenhoofd aan te passen en kunnen we eveneens het drukpunt op de neus hoger of lager leggen

De koordneusriem is een hoge neusriem waarvan de voorzijde gemaakt is van (gevlochten) koord. De neusriem drukt scherper op de neus, omdat het koord ‘snijdt’

De Kineton neusriem wordt gebruikt bij paarden die gevoelige lagen hebben. De uiteinden van het mondstuk rusten op een metalen boog, waardoor we de lagen vrij van druk kunnen houden en de inwerking gebeurt door de druk op de neus en een lichte druk op de mondhoek

De beugelneusriem kan mond en kaak dichtgesnoerd worden, terwijl het bit toch vrij blijft liggen. De sluiting is als bij een hoge en lage neusriem

De Puller neusriem wordt gebruikt bij paarden met een harde mond. De Puller neusriem wordt met behulp van twee gespen aan de voorzijde aan de trensringen vastgemaakt, zodanig dat de riem twee vingers breed boven de neusgaten van het paard loopt. Om het naar beneden glijden van de riem te voorkomen, wordt deze met een derde korte riem vastgezet

De bodemblinker is een soort huls, gemaakt van echte of imitatie schapenvacht, die met behulp van klittenband om een neusriem bevestigd kan worden. Hij wordt onder meer toegepast in de draf- en rensport bij paarden die bang zijn voor opspattend zand, plassen, de reling en het zien van andere paardenbenen tijdens de koers

Een trens is een mondstuk dat aan weerskanten voorzien is van ringen. Het mondstuk kan uit één geheel bestaan of uit twee delen, die door ogen aan elkaar verbonden zijn. Het mondstuk van de trens kan in dikte variëren. Hoe dikker het mondstuk is, des te zachter is de inwerking. Bij de rubbertrens is het mondstuk bekleed met rubber. Omdat de inwerking van zo'n mondstuk minder direct is, wordt de rubbertrens veel gebruikt bij paarden met een gevoelige mond

Bijna alle trenzen zijn er in twee uitvoeringen: enkelgebroken en dubbelgebroken

Een gebroken trens werkt in op de lagen als een soort notenkraker, een dubbel gebroken trens  werkt recht in op de lagen en iets op te tong. Bij alle trenzen moeten we erop letten dat het mondstuk voldoende breed is. In het algemeen kunnen we zeggen dat een dikker mondstuk zachter inwerkt, maar dat een te dik mondstuk er de oorzaak van kan zijn dat een paard met de mond open gaat lopen. De dikte van het mondstuk moet dus aangepast zijn aan de mond van het paard

Ook het materiaal waarvan een mondstuk is gemaakt of waar het mee bekleed is, kan bepalend zijn voor de inwerking. Een trens kan gemaakt zijn van:

-          IJzer: gaat in het gebruik snel roesten

-          Roestvrijstaal: duurzaam, goedkoop en makkelijk te onderhouden

-          Koper: meestal in combinatie met roestvrijstaal omdat koper vrij zacht is

-          Argentaan: legering van koper en andere metalen, duurzaam

-          Rubber: zacht en flexibel

-          Kunststof: duurzaam en flexibel, hard of zacht afhankelijk van het materiaal

-          Leer: beweeglijk maar stevig

De scherpte van de inwerking is afhankelijk van een aantal factoren:

-          De dikte van het mondstuk

-          Het materiaal van het mondstuk

-          De eventuele lengte van de scharen

-          De kinketting

Het bekendste stangbit wordt bij het stang-en-trenshoofdstel gebruikt. Het bestaat uit een vast mondstuk, aan weerskanten voorzien van scharen. Het mondstuk kan recht of van een tongboog voorzien zijn. Omdat de tong bij een mondstuk met een tongboog onder de boog ligt, drukt het bit veel meer op de gevoelige lagen van de mond van het paard. De inwerking van de stang wordt mede bepaald door de lengte van de scharen in combinatie met de kinketting

Een pelham-bit kan zowel met een enkele als een dubbele teugel gebruikt worden. Bij een dubbele teugel geeft de onderste teugel een versterkte inwerking en de bovenste teugel een normale inwerking

Een Hackamore is een bit zonder mondstuk, dat op de neus- en kaakzenuwen van het paard werk. Dit hoofdstel stamt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika, maar wordt tegenwoordig in Europa met name door springruiters gebruikt

Teugels zijn door middel van gespen aan het bit bevestigd. De ruiter kan ermee inwerken op de gevoelige lagen van de paardenmond. Op deze manier kan hij het paard besturen. Er zijn dressuurteugels en springteugels. Dressuurteugels hebben een volkomen egaal oppervlak en springteugels hebben dat niet, waardoor ze meer houvast bieden

Dressuurteugels waren van oorsprong van glad lee. Tegenwoordig zijn er echter dressuurteugels in de handel, die aan de binnenzijde met rubber bekleed zijn. Ook zijn er dubbelgestikte teugels waarin enkele dwars gelegde stukjes leer meegestikt zijn, zodat de teugel op het eerste gezicht gewoon van glad leer gemaakt lijkt te zijn

Springteugels zijn in feite alle andere teugels. In het algemeen hebben zij een gesp in het midden en twee losse knevels

De saumursluiting heeft geen gesp, maar alleen een haakje en zit aan de binnenkant van de teugel

springteugels

De loodlijn is een denkbeeldige lijn die vanuit de nek van het paard recht naar beneden loopt. Voor een optimale werking van de teugels is het belangrijk dat het paard zijn hoofd in de juiste houding houdt. Hiervoor moet het zijn neus en kin net iets voor de loodlijn houden. Als het hoofd zich te ver naar voren bevindt, is een paard tegen de hand. Houdt het zijn hoofd, mond en kin achter de loodlijn, dan noemen we dat achter de teugel

We kunnen de zadels in verschillende typen onderverdelen, al naar gelang het gebruiksdoel. Zo kennen we het dressuurzadel, het springzadel, veelzijdigheidszadel, renzadel, steeplezadel, westernzadel, dameszadel

Voor alle zadels geldt, dat ze in balans moeten liggen en geen drukkingen mogen veroorzaken. De kamer moet voldoende hoof en breed zijn. De verschillende voorboomwijdtes te verkrijgen. Deze variëren van zo’n 27 cm. tot 32 cm. Het kussen moet in zijn geheel dragen en moet zodanig opgevuld zijn, dat de boom horizontaal ligt. Een en ander ook weer ter voorkoming van drukkingen. De lengte van de boom is ook variabel en afhankelijk van de bouw van de ruiter, deze lengtes lopen van 16 tot 19 inch en lopen steeds met een halve inch op (1 inch = 2,54 cm)

Belangrijk is dat:

-          De stijgbeugelriemhaken goed functioneren, zodat de beugelriemen gemakkelijk naar achteren van de haak af kunnen schuiven

-          De beugelriemen geen zwakke plekken vertonen

-          De beugels van roestvrij metaal zijn

-          De beugels voldoende wijd en niet te licht zijn

-          De singelstoten geen zwakke plekken vertonen

-          De singel schoon en voldoende sterk is

De diverse typen zadels worden als volgt gekenmerkt:

-          Dressuurzadel: lang recht zweetblad

-          Veelzijdigheidszadel: deze kennen we in twee typen, met het zwaartepunt op de dressuur of met het zwaartepunt op het springen

-          Springzadel: zweetbladen ver naar voren gebouwd en een plattere lepel

-          Renzadel: in principe een heel kort en ver naar voren uitgebouwd zweetblad en weinig of geen kussens, een plat en heel licht zadel

-          Steeplezadel: ook voor dit zadel geldt dat het model per land en per gewicht kan veranderen. Qua model lijkt het veel op het renzadel, alleen het zweetblad is iets groter en de zitting wat langer

-          Westernzadel: in tegenstelling tot de twee vorige zadels is dit een vrij zwaar zadel. Het zadel heeft een lang recht zweetblad, waaraan de houten beugel is bevestigd. Verder heeft het een hoge voor- en achterboom en een extra knop op de voorboom. De koordsingel heeft aan weerszijden een ovale gesp en eventueel nog een tweede singel verder naar achteren

-          Dameszadel: het dameszadel heeft aan de rechterzijde een kort, smal en recht zweetblad, aan de linkerzijde een breed, ver naar voren uitgebouwd maar toch recht afgesneden van normale lengte. Een brede, lange, platte zitting en een ‘open kamer’. Aan de linkerhand bevinden zich vier singelstoten, aan de rechterkant ook alleen is de vierde stoot verder naar achteren geplaatst voor de balanssingel. De singel van een dameszadel is doorgaans breder dan die van een gewoon zadel. Per merk/model zal de veiligheidssluiting van de beugel anders zijn

Enkele van de meest voorkomende beugels zijn de volgende:

-          Symmetrische beugels: de standaardbeugels

-          Asymmetrische beugels: deze beugels hebben een lange en een korte zijde

-          Kharnikov-beugels: ook wel dubbel asymmetrisch genoemd, dit zijn asymmetrische beugels waarbij de zool ook nog afhelt

-          Quick out veiligheidsbeugels: deze schieten los aan de bovenkant als je met je voet in de beugel blijft hangen

-          Australische veiligheidsbeugels: de buitenzijde heeft een naar voren toe reikende beugel zodat je voet niet in de beugel kan blijven hangen

-          Peacock veiligheidsbeugels: deze zijn maar voor driekwart gesloten en hebben aan de open zijde (de buitenkant) een elastiek dat losspringt als je met je voet in de beugel blijft hangen

-          Renbeugels: deze zijn ronder en gemaakt van aluminium, zodat ze lichter zijn

-          Jean Philip: deze hebben een ovale zool die bestaat uit diverse tot ovale gebogen metalen strippen, die in de lengte met elkaar verbonden zijn

Je kunt singels globaal in twee categorieën verdelen:

-          Leren singels

-          Stoffen singels

Je hebt verschillende soorten leren singels, van verschillende kwaliteit:

-          Kruissingel: deze heeft een uitsparing op de hoogte van de elleboog, door de daar kruisende riemen

-          Gevoerde singel: dit is een dubbelgevouwen singel, met de naad in het midden en binnenin kunststof. Deze singel moeten we aan beide kanten losmaken. Anders zal hij op den duur door het ombuigen barsten vertonen, waardoor drukkingen kunnen ontstaan

-          Envelopsingel: twee keer gevouwen singel met daarin een katoenen lap. Deze lap moet wanneer hij droog is, in de lederolie worden gedrenkt, zodat de singel mooi soepel blijft. De open kant van de singel hoort aan de achterzijde te liggen

-          Korte singel: speciaal voor singels met extra lange singelstoten, hierdoor heeft de ruiter geen last meer van de gespen

Je hebt verschillende soorten uitvoeringen van stoffen singels:

-          Koordsingels: koordsingels zijn meestal een stuk goedkoper dan leren singels, maar moeilijker te repareren. Ze zijn van nylon of katoen gemaakt en wasbaar in de wasmachine (washandje om de gespen.) Let ook op bij het vastmaken van deze singels dat ze niet gedraaid zijn en dat er geen huid tussen de koorden zit

-          Bandsingels: bandsingels zijn meestal gemaakt uit vier repen linnen of uit een brede reep linnen

Heel belangrijk bij het paardrijden is de keuze van het juiste zadel. Het zadel moet het paard passen, maar daarnaast moet het ook voor de ruiter goed zijn. De afmetingen van het zadel moeten aangepast zijn aan de omvang van het zitvlak van de ruiter

Er bestaan verschillende soorten zadels, waarvan het veelzijdigeheidszadel, het dressuurzadel en het springzadel het meest voorkomen. De lespaarden in een manege dragen meestal een veelzijdigheidszadel. De kussens van het zadel rusten links en rechts op de paardenrug. Ertussen bevindt zich een holle ruimte, die we de kamer noemen. Onderaan de kussens hangen de onderzweetbladen. Het achterste opstaande deel van de zitting is de lepel en aan de voorzijde bij de schoft van het paard zit de boom. Tussen de onder- en bovenzweetbladen bevinden zich de singelstoten, de leren riempjes waaraan de singel wordt vastgegespt. De stijgbeugels hangen over de bovenzweetbladen heen. Ze zijn bevestigd aan de beugelriemhaken. Het losse uiteinde haal je door de beugelriempassanten. Tot slot worden de beugelriemhaak en de gesp van de beugelriem afgedekt met het rokje

In het begin van de Middeleeuwen zaten de vrouwen net zoals de mannen schrijlings te paard. In die tijd was er echter voor voorname dames een soort rijstoel, waar ze zijdelings in plaatsnamen. Vermoedelijk is de dameszit op het amazonezadel uitgevonden door Catharina de Medici in de 16de eeuw tot de Eerste Wereldoorlog was het amazonezadel algemeen in gebruik. Toen een zekere Capelli de verlichte zit introduceerde, raakte dit zadel in onbruik

dameszadel

Onder het zadel ligt altijd een zadeldekje. Het beschermt de paardenrug tegen het zadel en het zadel tegen het paardenzweet. Er zijn zadeldekjes in de vorm van het zadel (sjabrak) en vierkante modellen

De singel zorgt ervoor dat het zadel op het paard blijft vastzitten. De singel kan van leer of band gemaakt zijn. Hij wordt aan het zadel vastgemaakt met behulp van de singelstoten, die zich onder het zweetblad van het zadel bevinden

leren singel

De oversingel is een band van linnen, katoen of elastiek. Deze singel doen we over het zadel heen. Van dit soort singel wordt gebruik gemaakt in de uithoudingsproef van de military en bij renpaarden. Mocht de gewone singel breken, dan voorkomt deze singel dat het zadel wegschuift

Het naar voren schuiven van het zadel kunnen we voorkomen door gebruik te maken van een staartriem (pony’s) of een voorsingel (paarden)

Wanneer we een staartriem gebruiken moeten we aan de achterboom in het midden van het zadel een ringetje laten zetten. Hier gaat de staartriem doorheen. Als hij vastgemaakt is, moeten we erop letten dat we nog een staande vuist onder de rugriem kunnen zetten

De voorsingel gebruiken we om het naar voren schuiven van het zadel tegen te gaan (bijvoorbeeld bij drachtige merries, paarden met een grasbuik of een weinig ontwikkelde schoft.) Maar de voorsingel gebruiken we ook wel eens bij dressuurpaarden om het zadel verder naar achteren te kunnen leggen. Deze voorsingel bestaat uit een metalen driehoekige beugel die op kussens bevestigd is, ter voorkoming van drukkingen. Deze voorsingel wordt eerst bevestigd, waarna we het zadel erop leggen

Onder het zadel kunnen we een schabrak, een dekje of een deken leggen. Een schabrak kan van diverse materialen gemaakt zijn, maar is altijd in de vorm van het zadel gesneden en heeft twee vaste passanten om verschuiven te voorkomen. Een dekje is aan de voorzijde in de vorm van het zadel gesneden, maar aan de achterkant loopt het in een rechthoek of in een punt. Belangrijk bij beide is, dat ze voldoende groot zijn, dat wil zeggen iets langer dan het onderste zweetblad en iets langer dan de totale lengte van de zadelboom

Hier volgen enkele materialen die veel bij schabrakjes en dekjes gebruikt worden:

-          Katoen, dit neemt goed vocht op maar is vaak erg dun

-          Kunststof, dit neemt goed vocht op, ademt niet

-          Nylon, neemt geen vocht op, kan huidirritatie geven, is wel dik

-          Wol, neemt goed vocht op, is vaak dik, wat zowel een voor- als nadeel kan zijn

-          Molton, neemt goed vocht op

-          Schapenvacht, is vaak dik, moeilijk schoon te houden en erg duur

-          Fluweel, is in het begin heel mooi, maar wordt na een paar keer wassen vaal en lelijk

Het naar achteren schuiven van het zadel, kunnen we voorkomen door gebruik te maken van een voortuig of een borsttuig

Het voortuig bestaat uit een borstriem,  een collier met daaraan twee kleine riempjes en een martingaal vork die we kunnen bevestigen of weglaten. Het voortuig wordt tussen de voorbenen aan de singel bevestigd en met behulp van de twee kleine riempjes aan de voortuigogen bij het rokje vastgemaakt. De ring van het voortuig hoort middenvoor de borst ter hoogte van de halsinplanting te zitten en er moet nog een rechtopstaande vuist tussen kunnen

Het borsttuig bestaat uit een brede riem (van leer of linnen) die voor de borst komt en opzij aan de singel bevestigd wordt. De riem die voor de borst langsloopt moet een handbreedte boven het borstbeen hangen, zodat de beweging van de schouder zo min mogelijk belemmerd wordt

Om leer goed te onderhouden, is het noodzakelijk om elke dag je harnachement te onderhouden met zadelzeep. Hiermee verwijder je stof, vuil – het allerbelangrijkste – zweet. De zouten in zweet zijn namelijk heel erg slecht voor het leer. Neem een vochtige spons met zadelzeep (geen natte) en behandel het leer overal (dus ook aan de binnenkant.) Voor moeilijk te bereiken delen kun je een zachte tandenborstel gebruiken. Vet of olie je harnachement niet elke dag, maar zo vaak als nodig is. Gebruik voor de bovenkant van je zadel geen olie, maar een dressing

Het bit moet elke dag schoongemaakt worden met water. Zit er kalkaanslag op, dan kun je het bit in de soda leggen

De stijgbeugels kun je met water schoonmaken (rubbers eruit halen!) en afdrogen. Je kunt ze eventueel insmeren met chroompoets. Het koperbeslag van het frontdeel, onderhoud je met koperpoets

Martingaal

Voor paarden die het hoofd te hoog dragen. Als de houding goed is, loopt er een rechte lijn van het bit via de martingaalringen naar de hand

Chambon

Geeft druk op de nek zodat het paard het hoofd omlaag brengt. De chambon hulpteugel loopt vanaf de singel omhoog naar de ringen bij het kopstuk en dan naar het bit

Gogue

Bij de gogue drukt de hulpteugel op de nek, de mond en onder op de hals. Deze hulpteugel en de voorgaande chambon worden veel gebruikt bij het longeren

Slofteugel

Dit is een lange, doorlopende teugel die door beide bitringen gaat. Je kunt de slofteugel op twee manieren bevestigen. Vanaf de singel tussen de voorbenen, door de bitringen van binnen naar buiten naar de hand toe. Ook kun je de slofteugel aan de zijkant van het zadel vastmaken en door de bitringen naar de hand toe doen

Bijzetteugels

Twee verstelbare leren riemen met een rubberen ring die soms gebruikt wordt bij het longeren

Bijtkap

Kunststof kap die bevestigd wordt aan het halster. Wordt gebruikt om te voorkomen dat het paard dekens, bandages, verbanden of dergelijke afbijt

Muilkorf

Een muilkorf is hetzelfde als een bijtkap, maar voornamelijk bedoeld om te voorkomen dat het paard stro eet. Het nadeel van de muilkorf is dat het paard dus ook niet meer kan drinken

Halsrek

Ook het halsrek wordt gebruikt om te voorkomen dat het paard aan dekens of verbanden gaat eten. Het kan gemaakt zijn van een aantal latten, die met twee leren riemen met elkaar verbonden zijn

Luchtzuigriem

Deze riem verhindert het paard de spieren aan te spannen, die hij gebruikt om lucht te zuigen

Zadelpad

Dit zijn ovaal gevormde ‘kussentjes’ van bont of wol die op de schoft worden gelegd, ter voorkoming van schoftdrukkingen

Gel-pad

Wordt vooral gebruikt bij katoenen dekjes of schabrakjes, die in de regel erg dun zijn, om zo drukkingen te voorkomen

Vliegennetje

Meestal een gehaakt netje met oren, voor paarden die last hebben van hinderlijke vliegen en om eventuele proppen in de oren op de plaats te houden