Eet mijn paard giftige planten?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In gedroogd of geconserveerd voer zoals hooi of kuil herkennen paarden allerlei giftige planten niet en daardoor kunnen problemen optreden. 

Jacobskruiskruid is een meerjarige plant met mooie gele bloemetjes. Paarden zullen in een wei deze plant alleen maar eten als ze echt dreigen te verhongeren. In hooi wordt deze plant echter niet herkend. De gevolgen van het eten van jacobskruiskruid zijn meestal heel sluipend doordat, tenzij veel tegelijk wordt opgenomen, het gif uit deze plant de lever ongemerkt steeds verder aantast. De lever heeft een grote reservecapaciteit en als er problemen optreden, is de lever vaak al voor meer dan 70% beschadigd. De lever kan op een bepaald moment zijn ontgiftende werking niet meer uitvoeren en dan ontstaan de problemen. De symptomen zijn vermagering, geelzucht (gele slijmvliezen) en allerlei hersenverschijnselen zoals stille kolder (sloomheid) of razende kolder (rondjes lopen, tegen de muur dringen, wankelen en zwalken met de achterhand). Bij ernstige chronische vergiftiging is het voor een behandeling vaak te laat. In een eerder stadium kan worden geprobeerd met een eiwitarm rantsoen en ondersteunende infusen het paard nog te redden.

Vingerhoedskruid heeft prachtige paarse of witte bloemen. In de wei zullen paarden de plant doorgaans laten staan en is er ook vrij veel nodig om problemen te geven. In gedroogde vorm (hooi) is de plant uiterst giftig en 25 gram gedroogde bladeren kunnen al dodelijk zijn. De gifstoffen in de plant zijn onder meer digoxine en saponinen. De verschijnselen zijn koliek, diarree, trage hartslag en plotselinge dood. De dood kan worden veroorzaakt door een hartstilstand of doordat het maagdarmkanaal stil gaat liggen en vervolgens de maag overvuld raakt en barst. De behandeling bestaat uit laxeren door het laten eten van slobber met lijnzaadslijm. De dierenarts zal paraffine met de neussonde geven en eventueel andere behandelingen instellen.

Met name groene eikels zijn giftig, maar ook eikenbladeren zijn niet ongevaarlijk. Een vergiftiging van paarden wordt vaak gezien als na een herfststorm veel groene eikels en blad uit de bomen waaien en de paarden, omdat er verder niet zoveel in de wei te eten staat, de eikels en het blad allemaal opeten. De belangrijkste gifstoffen zijn tanninen. De verschijnselen zijn sufheid, slechte eetlust, koliek, bloederige diarree en donkergekleurde urine door nierschade. Soms worden paarden plotseling dood gevonden. De behandeling bestaat uit laten eten van lijnzaadslobber (laxerend) en de dierenarts zal paraffine per neussonde toedienen en een infuus geven. Preventief kan men de paarden voor het naar de wei brengen eerst een plak hooi laten eten.

Alles aan de venijnboom (Taxus baccata) is giftig, behalve het rode vruchtvlees van de bessen en daarom kunnen vogels die eten. De gifstof is taxine. Taxus is zeer giftig en enkele takjes zullen bij een paard al tot de dood leiden door acute hartstilstand. Vrijwel alle problemen bij paarden ontstaan omdat er tuinafval met taxus in de wei of de paddocks terechtkomt of als een paard naast een taxus wordt vastgezet. Er is geen behandeling.

De zaden van de esdoorn en spruiten worden op dit moment gezien als de belangrijkste veroorzakers van weidemyopathie. Weidemyopathie wordt ook wel atypische myopathie genoemd. Het gif is waarschijnlijk hypoglycine A, die de vetstofwisseling verstoort, waardoor de spieren worden aangetast. De symptomen zijn trillen, zweten, moeilijk lopen of niet meer kunnen staan, harde spieren en koffiekleurige urine. Paarden met deze aandoeningen moeten niet worden vervoerd, maar eerst ter plaatse door een dierenarts worden behandeld. Esdoorns kunnen dus beter niet rond een paardenwei worden geplant en als ze er al staan, is het verstandig om de plaatsen waar in het najaar de zaden vallen, af te zetten met schriklint of de bladeren en zaden verwijderen. Paarden met weidemyopathie moeten rust hebben en warm worden gehouden. De dierenarts zal onder meer pijnstillers en infusen geven.

Natuurhooi kan prima paardenvoer zijn mits, de leverancier er voor instaat dat er geen giftige planten in voorkomen. Voor bermhooi geldt dat er niet alleen allerlei afval in kan zitten, maar ook giftige planten. Het herkennen van giftige planten in hooi of kuil is specialistenwerk, want in gedroogde of ingekuilde vorm zijn de meeste planten veel moeilijker te herkennen.

Het is zaak goed te letten op wat er rond een wei wordt geplant, planten die niet in of om een weiland horen te verwijderen, te zorgen dat er altijd voldoende gras staat en anders voldoende goed ruwvoer bij te voeren. Ook is het goed om alle buren uit te leggen dat tuinafval nooit in de wei of paddock van paarden moet worden gegooid en goed op te letten als bijvoorbeeld slootkanten worden schoongemaakt of bomen worden gerooid of gesnoeid. Bij veel plantenvergiftigingen is behandeling niet mogelijk of komt een behandeling te laat. Als meerdere paarden in een wei of op een stal problemen krijgen, is het raadzaam direct alle paarden te verweiden en/of over te stappen op andere ruwvoer.

Maak jouw eigen website met JouwWeb