Voedernormen en rantsoenen

De voedingsstoffen zijn nodig voor onderhoud en productie en/of prestatie van de paarden. In dit verband kunnen wij spreken van bouwstoffen en brandstoffen. Bouwstoffen zijn nodig voor groei, ontwikkeling en instandhouding van het lichaam (eiwitten, mineralen en sporenelementen)

Brandstoffen leveren energie en bestaan uit koolhydraten en vetten. Te weinig voor betekent aanspreken van de lichaamreserves en dus vermageren van het dier. De benodigde hoeveelheid voer voor paarden is te splitsen in:

Onderhoudsvoer:

Het onderhoudsvoer is dat deel van het voer dat nodig is om de essentiële levensprocessen, zoals warmtestofwisseling, bloedsomloop, ademhaling, spijsvertering etc. op gang te houden. Een groot gedeelte van het onderhoudsvoer is nodig voor het handhaven van de temperatuur van het lichaam. Bij koud weer is daarom meer voer nodig voor onderhoud dan bij warm weer

Productievoer/Prestatievoer:

Productievoer is dat deel van het voer dat nodig is voor het verrichten van arbeid, de groei van het jonge paard, drachtigheid of melkproductie van de merrie en het dekken door de hengst

De normen voor de onderhoud en productie worden voor energie gegeven in EWpa (Energiewaarde paard)

Voor eiwit wordt de norm gegeven in grammen VREp (Verteerbaar Ruw Eiwit paarden)

Als richtlijn voor de praktijk volgen hier een aantal aanbevelingen voor de verstrekken rantsoenen:

Veulens:

Vanaf drie tot vier weken kan aan veulens hooi en veulenbrok worden verstrekt. Spenen op een leeftijd van ongeveer een half jaar bij een opname van 1 tot 2 kg krachtvoer en een gelijke hoeveelheid hooi. In de zomer is na het spenen naast weidegang maar weinig krachtvoer nodig, in de herfst wel bijvoeren met krachtvoer en hooi in de weide. Daarbij moet goed worden gelet op de conditie van de veulens (pas op vervetting)

Fokmerries:

Bij drachtige merries, afhankelijk van de conditie gedurende de laatste maanden van de dracht, 1 tot 2 kg krachtvoer extra verstrekken. Na de geboorte van de veulen moet de krachtvoergift sterk verhoogd worden in verband met de melkproductie. Ongeveer 10 weken na de geboorte (top van de melkgift) geeft men aan de merrie naast ruwvoer 4 tot 6 kg krachtvoer in 4 - 5 voergiften per dag. Na het spenen de krachtvoergift drastisch beperken

Sportpaarden:

Op stal voert men beperkt hooi of kuil en vrij veel krachtvoer. De hoeveelheid hooi voor Volbloeds en dravers beperken tot 3 á 4 kg per dag, bij warmbloedpaarden kan tot 6 kg worden verstrekt. Tijdens de zomermaanden weidegang beperken tot enkele uren per dag of op stal houden, daarnaast voldoende krachtvoer geven. Bij het verstrekken van krachtvoer moet de conditie van de dieren nauwlettend in het oog worden gehouden

Manegepaarden:

Dagelijks moeten manegepaarden regelmatig en veel werk verrichten. Uitgangspunt bij het voeren moet een zeer goede kwaliteit ruwvoer zijn, bijv 3-5 kg hooi. Dit moet worden aangevuld met krachtvoer, afhankelijk van duur en intensiteit van de arbeid in de manege

Recreatiepaarden:

Hieronder worden verstaan paarden en pony's die niet of nauwelijks arbeid hoeven te verrichten. De hoofdmoot van het rantsoen moet hierbij bestaan uit ruwvoer, aangevuld met weinig krachtvoer voor aanvulling van de vitaminen en mineralen. Vooral deze dieren mogen niet vervetten

Maak jouw eigen website met JouwWeb