Speelsheid

Spelen is imiteren, dus doen alsof. Voor jonge dieren is spelen bij uitstek een leerschool. Door volwassenen te imiteren, leren jongeren gedrag aan waarmee ze kunnen overleven. Het spel waarin doen alsof centraal staat, is een voorbereiding op het leven. Door te spelen leert het veulen vechten, zijn plaats in de kudde te verdedigen en adequaat te reageren als er gevaar dreigt. 

Later zal het spel niet meer dezelfde opvoedende functie hebben. Het is een uitlaatklep. Spel is geen realiteit: je kunt je er lichamelijk en geestelijk mee afreageren. Het is een ontspanning die stress uit de wereld helpt en situaties relativeert.

Het veulen dat in de wei wordt grootgebracht speelt een paar uur per dag. Het doet zijn moeder en de andere volwassenen na, het stort zich in achtervolgingen of onschuldige gevechten met de andere veulens. Dode voorwerpen worden door hem levend en hij doet verdedigings--, vlucht- en imitatiehoudingen na. Men kan hem zodoende horen snuiven en zien steigeren bij het zien van een emmer en wegvluchten als er een papiertje opwaait. Tenslotte is het veulen systematisch bezig zijn omgeving te ontdekken. Hij loopt om voorwerpen heen, besnuffelt ze, duwt er met zijn neus of voet tegenaan, knabbelt eraan en keert ze om. Al deze spelletjes zijn van cruciale betekenis voor zijn ontwikkeling.

Paarden die in kudden leven blijven spelen. Door het samenspelen wordt de hiërarchie van de kudde even vergeten. De paarden doen dagelijks achtervolgingsspelletjes en vluchten voor zogenaamd voor niet bestaand gevaar. Ze spelen ook ingewikkelder spelletjes; ze proberen bijvoorbeeld om beurten een favoriet plekje af te pakken, zoals een heuveltje. Ze jagen elkaar weg terwijl ze elkaar bijten en omver proberen te duwen.

Maak jouw eigen website met JouwWeb