Bevruchting, dracht en geboorte

Fok nooit met merries die met gezondheidsproblemen of karaktergebreken kampen

Als je hebt besloten je merrie te laten dekken, wees er dan zeker van dat er vakkundig toezicht is, zowel tijdens de dracht en de geboorte als na het veulenen. Ook na het spenen moet de zorg voor beide paarden gewaarborgd zijn. De financiële situatie vormt een niet te onderschatten factor: eerst komt de 'veterinaire rekening', vervolgens zijn er de kosten die gepaard gaan met minstens drie jaar opfokken tot er met het veulen gereden kan worden. Soms duurt het vier, vijf jaar alvorens de fokker weet of het paard zo geworden is als hij het zich had voorgesteld

Eerst moet de fokker zelf goed weten wat voor paard hij wil fokken, waarna de keuze van de geschikte hengst volgt. Welk paardentype is gewenst? Moet het paard groter of kleiner worden dan de moeder? Moet het fijnere botten hebben of meer body krijgen? Moet de beweging van het paard vlakker of verhevener worden? Moet het betere schouders, een kortere rug of krachtigere botten en hoeven hebben? Dient het hoofd uitdrukkingsvoller te zijn? Met grote ogen? Ook de aard van het paard is van belang: het evenwicht tussen onverschrokken en koel, temperamentvol en zachtaardig. Zelfs de kleur speelt af en toe een rol. De afstamming verdient eveneens aandacht, daar enkele bloedlijnen gezondheid en uithoudingsvermogen vererven. Moet het een springpaard, een renpaard, een licht paard of een zwaar tuigpaard worden? Een volbloed voor wedstrijden? Of misschien een pony?

De meeste jonge merries worden met ongeveer 2 jaar hengstig, maar ze kunnen dan beter nog een jaar ongedekt blijven. De periode duurt ongeveer zes dagen en treedt van het voorjaar tot de herfst in regelmatige tussenpozen van 18 tot 21 dagen op. Merries accepteren de hengst alleen als ze hengstig zijn. De dracht duurt elf maanden

Hengstige merries zijn vaak prikkelbaar, slaan met de staart en gedragen zich tegenover andere paarden agressief. Vaak urineren ze met kleine beetjes. Laat de merrie eerst door de dierenarts onderzoeken. Of een merrie 'wil', laat zich nog het makkelijkst vaststellen door haar in contact te brengen met een hengst, wat men 'schouwen' noemt. Daarbij blijven merrie en hengst door een hoge houtwand gescheiden. De hengst beknabbelt en 'knijpt' de merrie met zijn tanden. De merrie laat zien dat ze er klaar voor is door de staart zijwaarts op te tillen en door de vulva samen te trekken. In het andere geval begint ze te schoppen

Om te voorkomen dat er tijdends het dekken haren in de schede komen, wordt de staart van de merrie gebandageerd. Verwijder voor het dekken de ijzers van de hoeven van de achterbenen. Bovendien onderzoekt de dierenarts de merrie of eventuele infectieziekten. Ze moet gezond en niet te dik zijn. De dek- en eventuele pensionkosten - voor het geval de merrie langer in de stoeterij moet blijven - dienen eveneens geregeld te zijn

Als de merrie het duldt, dient ze tijdens de vruchtbare periode vaker door de hengst gedekt te worden. Als de merrie niet hengstig meer is, is ze waarschijnlijk drachtig. Vanaf de 15de dag is dit met behulp van een echografie vast te stellen. Tegenwoordig worden de meeste sportpaarden via kunstmatige inseminatie bevrucht

Met behulp van een fantoommerrie wordt het sperma van de hengsten opgevangen. Vervolgens wordt het zaad ingevroren of enkele dagen als zogenaamd vers sperma geconserveerd. Kunstmatige inseminatie (KI) vermindert het verwondingsrisico van de hengst tijdens het dekken. Bovendien hoeven de merries geen lange reizen te verduren. KI wordt bij warmbloed sportpaarden en bij dravers gedaan

Er is vaak wat variatie in de lengte van de dracht. De draagtijd van hengstenveulens is vaak een paar dagen langer dan die van merrieveulens. Tweelingen zijn zeer ongebruikelijk bij paarden. Als ze al verwekt blijken, worden ze zelden voldragen omdat de merrie gewoon niet aan de voedingseisen van twee veulens in haar baarmoeder kan voldoen

Tijdens de eerste fase van haar dracht neemt de merrie niet waarneembaar in omvang toe, want duidelijke gewichtstoename in deze fase zou in het wild een handicap zijn. In plaats daarvan ontwikkelen het veulen en zijn organen zich de eerste 8 maanden en vindt de belangrijkste versnelling van de groei de laatste drie maanden plaats; extra voer is dan zeer belangrijk. Twee maanden na de dekking is de sekse van het veulen duidelijk waarneembaar en vormen zich zijn ledematen, ook al duurt het nog weer twee maanden voor de hoefjes er zijn. Op dat moment weegt het jonge paard slecht een kilo. Als het veulen nog weer 4 maanden verder is, weegt hij ongeveer 19 kilo en is hij ongeveer 17 cm lang. 10 maanden na de dekking is het veulen bijna volledig ontwikkeld, met een volle beharing en manen en een duidelijke staart. Het geboortegewicht van een gemiddeld veulen ligt tussen de veertig en vijfitg kilo en hij is minstens 110 cm hoog

In de eerste maanden kan de merrie gewoon bereden worden. Na 16 weken moet er van voorzichtigheid sprake zijn. Een box om te veulenen moet minstens 4,5 meter in het vierkant zijn. Men kan ook een camera plaatsen hoog in de box. De meeste merries veulenen 's ochtends voreg, als de omgeving rustig is. Er moet schoon en veel strooisel voorhanden zijn. Het zogenaamde 'kegelen' (melkdruppels aan de tepels van de merrie) gebeurt doorgaans pas kort voor het veulenen. Tijdens de laatste dagen vóór de geboorte mag men de merrie niet meer berijden, alleen nog voeren.

Gedurende de dracht ligt het veulen opgekruld in het moederlijf. In de laatste maand draait het veulen zich in de uterus, zodat de voorbenen en het hoofd het eerst geboren worden

Dankzij de weeën neemt het veulen de juiste geboortehouding aan. De merrie wordt onrustig, begint te zweten en gaat soms even liggen

Gedurende de daaropvolgende, met regelmatige tussenpozen optredende, sterke weeën daalt het veulen in (bekken) en passeert de baarmoedermond. Sommige merries veulenen moeiteloos, terwijl andere dieren veel te verduren hebben van pijnlijke weeën. De oorzaak is doorgaans een verkeerde ligging van het veulen. Als je indruk hebt dat het werpen niet opschiet - een normale geboorte duurt pakweg 20 minuten - dan waarschuw je beslist de dierenarts

Kort voordat het veulen wordt geboren, scheurt het vruchtvlies en stroomt het vruchtwater naar buiten. Daarna gaat de merrie meestal liggen en begint het werpen

Eerst verschijnen de voorbenen van het veulen. Deze zijn meestal omgeven door een membraan, dat bij de geboorte scheurt

Vervolgens is het hoofd aan de beurt, dat tegen de voorbenen is gedrukt, en de schouders. De rest van het lichaam is er daarna vrij snel

Zodra het vruchtvlies over de neus scheurt, begint het veulen te ademen. Gebeurt dit niet spontaan dan moet je het vlies van de neus verwijderen zodat het veulen niet stikt

De navelstreng scheurt meestal vanzelf als het veulen spartelt en merrie overeind komt

Daarna likt de merrie het veulen schoon

Binnen een halfuur probeert het veulen overeind te komen. De eerste moedermelk, het colostrum of biest, is voor het veulen van levensbelang, omdat het belangrijkste voedings- en afweerstoffen bevat. Een dier dat drinkt en contact met de moeder zoekt, is naar alle waarschijnlijkheid gezond

Binnen vier uur na het veulenen moet de moederkoek geboren worden. De dierenarts onderzoekt die op compleetheid. Indien een deel van de nageboorte achterblijf, kan dat bij de merrie infecties veroorzaken; de dierenarts moet deze ziekte behandelen. Na het veulenen wordt de dierenarts gewaarschuwd, die het veulen een injectie met een versterkend middel toedient tegen veulenverlamming. Ook slijmresten en delen van vruchtblaas worden uit de neus verwijderd. Pasgeboren veulens houdt je vast door een arm om de hals en de borst, en de andere om de achterhand te leggen

Typische problemen bij pasgeboren veulens zijn bijvoorbeeld slecht drinken, diarree, maag- en darmkwalen, problemen met urineren, navelstrenginfecties en afwijzing door de moeder. Het veulen wordt goed in de gaten gehouden, opdat de eerste tekenen van abnormaal gedrag snel herkend worden