Meer over hoefijzers

Wanneer de hoeven van een paard harder slijten dan groeien. Paarden die veel op een harde bodem lopen en met hun hoeven over de grond schrapen, hebben hier vaak last van. Daarnaast beslaan ze vaak paarden met brokkelhoeven, een scheur in hun voet of een afwijkende stand van het been.

 

Dressuur- en springpaarden die wedstrijden op gras lopen, hebben hoefijzers nodig omdat ze hiermee minder snel uitglijden. In de uiteinden van de ijzers maken we gaten, zodat de ruiters er kalkoenen in kunnen draaien. Daarnaast gaan veel paarden ruimer bewegen met ijzers onder hun hoeven. Dravers krijgen een licht ijzer om zoveel mogelijk vaart te kunnen maken. De meeste dressuurpaarden worden voorzien van een ijzer van 8 millimeter dik om ervoor te zorgen dat ze hun benen mooi uitstrekken en tuigpaarden krijgen een hoefijzer van 12 millimeter zodat ze hun benen nog verder optillen.

 

Tegenwoordig worden hoefijzers gemaakt in speciale hoefijzerfabrieken. Ze zijn te bestellen in zestien verschillende maten. De meeste ijzers zijn voorzien van een lip en nagelgaten. De lip zorgt ervoor dat het hoefijzer na het beslaan op zijn plaats blijft en niet naar achteren schuift.

 

De hoef van een achterbeen is smaller dan een voorvoet. Twee lippen aan de zijkanten zorgen voor meer houvast, maar het is ook veiliger.

 

Wanneer een hoef zo erg is afgebrokkeld dat de hoefsmid er geen nagels in kan slaan. In dit soort gevallen gebruiken we een plakijzer. We plakken het ijzer dan onder de hoef. Ook komt het wel eens voor dat paarden heel vervelend of bang zijn.

 

Een hoef groeit gemiddeld 0,7 tot 1 centimeter per maand. Omdat de hoeven van paarden met ijzers niet slijten, worden ze ongeveer om de acht weken opnieuw beslagen. Als de hoefijzers nog dik genoeg zijn worden ze opnieuw gebruikt. Dit noemen we verleggen.