Paard kopen

Een eigen paard kost tijd en geld. Voordat je een paard aanschaft, moet je overwegen of het niet goedkoper en praktischer is om op een paard van de manege te rijden of om samen met iemand anders voor een paard te zorgen

Voordat je besluit een paard aan te schaffen of om op het aanbod van een 'verzorgpaard' in te gaan, moet je het volgende in ogenschouw nemen: hoeveel ervaring heb ik, welk type paard zoek ik, op welke wijze en hoe vaak wil ik rijden, moet het een wedstrijd-, een vrijetijds- of een langeafstandspaard zijn, is er een geschikt onderkomen voor het paard, is het paard alleen of in een groep, hoeveel wil ik maximaal uitgeven voor de aankoop, wat kost het onderhoud maandelijks, hoefsmid en dierenarts, wie neemt het dagelijks berijden, voeren, verzorgen en uitmesten van de stal voor zijn rekening, wie bekommert zich om het paard als het ziek is

Zodra je hebt besloten welk type je zoekt en weet hoeveel je ongeveer kunt besteden, kun je gaan uitkijken naar een paard. Blijf wantrouwig ten opzichte van overdreven goedkoop aanbod; mogelijk is er sprake van een chronisch gebrek of een gedragsprobleem. Overhaast niets, want het kan een kostbare geschiedenis worden

Ga na of er een zuivere reden is om het paard te verkopen, omdat je dan eventueel kunt uitsluiten dat de verkoop plaatsvindt vanwege een onaangename ondeugd

Zodra je via een advertentie contact opneemt met een verkoper, probeer dan zoveel mogelijk uit te vinden over het paard. Helaas zijn er handelaren die adverteren alsof ze privé een paard aanbieden. Er is een gemakkelijke methode om uit te vinden of dat het geval is. Als je voor het eerst opbelt, moet je alleen zeggen dat je belangstelling hebt 'voor het geadverteerde paard'. Als de verkoper je moet vragen welk paard, dan heeft hij er meer te koop en dan kan hij een handelaar zijn. Omdat dat niet vanaf het begin duidelijk is gemaakt, moet je nu uiterst zorgvuldig te werk gaan

Er bestaan echter prima handelaren die regelmatig paarden kopen en verkopen. Zo iemand vertrouwen is niet bij voorbaat een slecht idee, want hij is immers afhankelijk van tevreden klanten om in business te blijven en zal al een betrouwbaar netwerk van contacten hebben opgebouwd

Prijs: als je twijfelt, vraag dan advies aan een derde. Vóór de daadwerkelijke aankoop wordt het paard geprobeerd en door een dierenarts onderzocht

Type: rijpaarden zijn er in drie categorieën: het rustige, betrouwbare paard, min of meer een koudbloed; de krachtige, actieve warmbloed; en het hoog in het bloed staande en naar beweging hunkerende paard (Arabisch of Engels volbloed)

koudbloedpaard

Geslacht: merries zijn vaak moeilijker te handhaven dan ruinen; met een merrie kun je echter gaan fokken. Een veulen of een hengst houden vereist veel ervaring

Stokmaat: een paard dat te groot is voor de berijder, is moeilijk te handhaven. En een te klein paard kan nooit in topvorm komen, omdat het te zwaar belast wordt

Gewicht: lichtgewicht, middelgewicht en zwaar..... afhankelijk van grootte, bouw en pijpbeenomvang, die halverwege het pijpbeen wordt gemeten

Leeftijd: indien het je eerste paard wordt, kun je beter geen vier- of vijfjarige kiezen, tenzij het paard uitstekend getraind en rustig van aard is. Daarentegen heeft een twaaljarige, of ouder paard, veel ervaring en kan hij nog jaren mee als leermeester

Ervaring: het is belangrijk zowel de ontwikkeling als het huidige trainings- en prestatieniveau te kennen. Je dient bovendien te weten hoeveel bezitters het paard heeft gehad

Ras: het ras speelt vooral een rol als je een merrie koopt om te fokken. Wedstrijdruiters letter erop of in hun speciale discipline het paard van mogelijk succesvolle sportpaarden afstamt. Voor bijvoorbeeld dressuur en springen zijn bepaalde rassen zeer geschikt

Temperament: een paard dat als 'levendig' wordt aangeprezen, kan in werkelijkheid nerveus en prikkelbaar zijn, een 'rustig' paard zou daarentegen wel eens lui kunnen zijn. Tijdens het uitproberen let je op het bit; een eenvoudige, dikke gebroken trens duidt er wellicht op dat je op een ongecompliceerd paardt zit, terwijl in het geval van een dun scherp bit je erachter dient te komen of het paard werkelijk getraind is of dat het bit slechts een noodoplossing is

Ondeugden: vluchters en dieren die schoppen en bijten, kun je alvast van de lijst schrappen. Bij volbloeden kan incidenteel bokken of schichtig gedrag wel eens door de vingers worden gezien, maar wevers en kribbenbijters/luchtzuigers moet je afwijzen

Gezondheid: vraag na of het paard ziekten of verwondigen heeft doorgemaakt, kreupel is geweest of aan andere fysieke kwalen leed die later voor problemen kunnen zorgen. Van belang is ook te weten of het dier zich laat beslaan, verkeersmak is , zich goed laat transporteren en tijdens het scheren niet voor problemen zorgt

Voor advies over een paard kun je het beste iemand meenemen die daar ervaring mee heeft. Eerst bekijk je het paard in de stal. Je krijgt dan een eerste indruk van de voedingstoestand, enz. Voel aan de benen of ze koel en droog zijn en er gezond uitzien, dus zonder zwellingen. Laat dan het dier naar buiten leiden. Terwijl het rustig staat, bekijk je het paard van alle kanten. Laat het aan de hand draven om de gangen te beoordelen

gangen beoordelen

Daarna wordt er voorgereden. Werp ten slotte ook een blik op het tuig en let op of het dier strijklappen om of 'klapijzers' onder heeft. Tijdens het voorrijden beoordeel je de houding van het paard, zijn graad van africhting en of het gehoorzaam is. Is het paard gewillig en opmerkzaam? Is het krachtig genoeg? Of snel opgewonden en onopmerkzaam? Als het paard je bevalt, kun je hem zels eens berijden

Met het exterieur wordt het totaalbeeld van het paard bedoeld. Als een paard goed gebouwd is, beweegt het zich van nature makkelijker, toont het krachtiger, soepeler en lijkt minder gevoelig voor eventuele blessures. Om goed te kunnen springen heeft het bijvoorbeeld een zeer krachtige, gespierde achterhand nodig om zich als een katapult te kunnen afzetten. Het exterieur hoef niet perfect te zijn. Kleine gebreken zijn acceptabel; het paard compenseert ze. Ernstigere gebreken dien je niet op de koop toe te nemen, want ze kunnen bij een verhoogde belasting tot gezondheidsproblemen leiden. Een goede balans, soepele gangen en kracht zijn belangrijker dan een perfect exterieur

Het hoofd moet in verhouding staan met de rest van het lichaam. Een te klein hoofd verstoort het totaalbeeld. De ogen moeten groot en stralend zijn. Let op dat ter hoogte van de achterste bovenrand van de onderkaak genoeg bewegingsvrijheid is zodat het paard makkelijk aan de teugel te rijden is en vrij kan ademen

De hals moet lang en fraai gebogen zijn en goed op de schouder zitten. Een korte, dikke, rechte hals is stram en verstoort het evenwicht. Anderzijds kan een te lange hals ademhalingsproblemen veroorzaken. Een paard met een hertenhals, dus met veel spieren in het onderste deel van de hals, is moeilijk nageeflijk te krijgen. Een rechte schouder beperkt de bewegingsvrijheid van de schouders negatief beïnvloedt. Een te vlakke schoft biedt het zadel geen houvast

Een brede, diepe borstkast is beter dan een smalle, ondiepe. De zogenaamde 'rompdiepte' biedt hart en longen de ruimte. Paarden met een vlakke borst presteren doorgaans zwak. Achter de borst (singel) hoort de ribbenboog te welven

Een korte rug is meestal sterker dan een lange, maar minder soepel. Renpaarden hebben juist vanwege de soepelheid van de bewegingen een langere rug nodig. De lendenen zijn echter belangrijker, want daar haalt het dier zijn kracht vndaan. Lange, smalle lendenen zijn zwak, waardoor het paard niet optimaal kan presteren. De achterhand moet rond en gespierd zijn, met voldoende afstand tussen heup en spronggewricht. Een afhangende kruis met slecht ontwikkelde broekspieren wijst in het algemeen op minder prestatievermogen; anderzijds hebben veel uitstekende springpaarden enigszins die bouw,  compleet met een laag ingeplante staart. Bij bepaalde rassen is het afhangende kruis een teken dat ze aanleg hebben voor de tölt . De heupen moeten symmetrisch en de flanken rond zijn

holle rugrechte rug

Als het paard stilstaat, draagt de voorhand 60% van het totale lichaamsgewicht; de bouw moet om die reden zeer goed zijn. Het bovenste deel van het voorbeen is lang en gespierd. De elleboog is veeleer breed, staat duidelijk van het lichaam af en wordt naar het kniegewricht toe dunner. Het kniegewricht zelf moet breed, vlak en recht zijn. Paarden met voorbenen die te ver naar achteren staan, waarbij het kniegewricht naar achteren gedrukt wordt, belasten de buigpees te zwaar en krijgen daar vroeg of laat problemen mee. Pezen en banden zijn goed zichtbaar, voelbaar en geprononceerd. Een slechte, gebogen voorhand is een ernstig gebrek; de pezen en gewrichten zijn overbelast, waardoor deze paarden bij grotere belasting niet standhouden. De kootbeentjes zien er gezond uit, dus niet rond of week. Gallen wijzen eveneens op zwakte. Littekens, door eerdere verwondingen, kunnen later problemen veroorzaken. Een lang, week kootbeen is zwakker, maar vormt toch een betere 'schokbreker' dan een kort, steil kootbeen

op de voorhand en na enkele maanden training op de achterhand

De achterhand is de 'motor' van het paard. De dijbenen zijn sterk, lang en gespierd, de spronggewrichten breed en groot; de houding dient correct te zijn. Voorbeelden van een slechte houding zijn het koehakkige paard, waarvan de achterbenen zijwaarts wijzen en de hakken naar binnen. Wanneer de hakken juist naar buiten gedraaid zijn en de hoeven naar binnen wijzen, spreekt men van een toontreder. Bij een sabelbenig paard is de hoek van het spronggewricht heel scherp waardoor de vorm van een sabel krijgt. Hoe groter de hoek, hoe zwakker het been en hoe meer aanleg voor spat

koehakkig

De hoeven vragen bijzondere aandacht. Ze horen gelijkmatig van vorm te zijn; de straal is geprononceerd en de zool gewelfd. De hoornwand is glad en zonder scheuren. De koten moeten diep en krachtig zijn, zodat ze voor de hoeven als schokdempers kunnen functioneren. Een paard met een Franse stand kan zich strijken. Te vlakke hoefzolen willen wel eens ontstekingen en kreupelheid tot gevolg hebben

Een goed uitgebalanceerd paard toont doorgaans ook gelijkmatige, rechte gangen. De stap zegt veel over de snellere gangen. Deze moet langgerekt zijn, waarbij de hoeven veel bodemlengte nemen; dribbelen is verkeerd. De achterbenen dienen de hoefafdruk van de voorbenen met een hoefbreedte te overschrijden

De vriendelijke aard van het paard is uiterst belangrijk. Grote ogen en een zachtaardig gezichtsuitdrukking maken deel uit van de eerste indruk. Een aardig dier dat de mensen willig, vol vertrouwen en met naar voren gespitste oren benadert, is altijd prettiger dan een paard dat je de rug toekeert

Bijten, schoppen is een teken van agressie, kribbenbijten/luchtzuigen zijn signalen van sociaal disfunctioneren, prikkelbare paarden die niet-aflatend in de box ijsberen, paarden die zich niet laten vangen en zich niet laten tomen, vergen veel geduld en inlevingsvermogen, een paard dat de oren in de nek legt en probeert te trappen, zodra iemand het probeert te zadelen of de singel aantrekt, is bang of heeft pijn, mogelijk is te snel zadelen de oorzaak of er liggen misschien ernstige rugklachten aan ten grondslag

Een paar dat na de geringste provocatie met de achterhand uitslaat, is gevaarlijk voor de ruiter en de andere paarden. Deze paarden zijn in een groep nauwelijks te berijden

Dringen is eveneens een slechte gewoonte, zo eigen aan hectische paarden wanneer ze in de groep rijden en zich opwinden. Ze dringen zich dan aan en drukken ze naar de kant

Een paard dat tijdens het opstijgen niet stilstaat, kan slecht opgevoed zijn of rugklachten hebben

Schichtig gedrag wordt een gewoonte, zodra het paard merkt dat het zich zonder waarschuwing en straffeloos kan omdraaien. Deze dieren hebben een ervaren ruiter met doorzettingsvermogen nodig

Ook bokken kan een gewoonte worden, wanneer de ruiter het paard niet corrigeert. Als een paard de ruiter eenmaal door bokken van zich heeft afgeworpen, zal het dat steeds opnieuw doen wanneer iets hem niet zint. Ook kan het dier overmoedig zijn. Om te voorkomen dat bokken een gewoonte wordt, heeft het paard een zelfverzekerde ruiter nodig die dat gedrag niet over zijn kant laat gaan

Op hol slaan is een euvel dat ontstaat door gebreken in de training van snel opgewonden paarden. Paarden die 'in volle overtuiging' op hol slaan, zijn zeer gevaarlijk en mogen niet bereden worden

Achterwaarts stappen is eveneens hachelijk. Of het dier dat systematisch of alleen zo nu en dan doet, het is maar moeilijk af te leren. Zulke paarden moet je niet kopen

Kleven is een zeer onaangename gewoonte. Het paard wil dan niet meer van stal, of van stalgenoten of een groep andere paarden gescheiden worden. Deze ondeugd, die veroorzaakt kan worden door angst en onzekerheid, moet in de kiem gesmoord zijn voordat het ros verkocht wordt