Inwendige organen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De lever is het grootste orgaan van het paardenlichaam. Het gewicht bedraagt ongeveer anderhalf procent van het totale lichaamsgewicht. De lever is zeer goed doorbloed en zorgt voor uitscheiding van gifstoffen en hormonen, breekt eiwitten af, slaat vitaminen op en produceert gal. Een paard heeft maar zelden een leverziekte, maar door vergiftigingen, infecties of medicijnen kunnen acuut problemen optreden die zelfs chronisch kunnen worden. Een hyperlipaemie ontstaat wanneer te dikke paarden dagenlang niets eten. Als gevolg hiervan komen er zoveel vetreserves vrij, dat de lever dit niet meer kan verwerken. De milt weegt ongeveer anderhalve kilo en kan bij ziekte een gewicht van wel vijftig kilo bereiken. Hij heeft de vorm van een zeis. Via een bindweefselband is hij verbonden met mag en nieren. Het zachte en goed doorbloede orgaan ligt een stug bindweefselkapsel dat bij het paard dikker is dan bij andere zoogdieren. Als het paard zich inspant, pompt de milt extra bloed door het lichaam. Hij zorgt bovendien voor de afbraak van verouderde rode bloedlichaampjes, de opslag van bloed en de productie van antilichamen voor de afweer. Als de milt scheurt (ruptuur) kan het paard inwendig doodbloeden. Dat kan gebeuren door blessures of ongevallen, maar dit gebeurd gelukkig maar zelden omdat de milt goed beschermt wordt door de ribben. Miltbloedingen leiden helaas wel vaak tot levensgevaarlijke kolieken. Aandoeningen aan de milt treden maar zelden op. Als de milt ziek is, zwelt deze op. Een vergroting van de milt (splenomegalie) kan ook ontstaan door tumoren of door leukemie. Elke vloeit er ongeveer 6.600 liter bloed door de goed doorbloede nieren. Nierontstekingen kunnen purulent (etterig) of niet-purulent verlopen. Dit komt bij paarden evenwel zelden voor. Vaak gaat dit samen met andere ziektes of wordt de aandoening  niet eens opgemerkt, omdat de symptomen vaak pas zichtbaar zijn als al vijftig procent van de nierfuncties is aangetast. In ernstige gevallen verschrompelt de nier. Als ten slotte twee derde van de nierfunctie is uitgevallen, dreigt nierfalen. Daarbij wordt het paard door zijn eigen afvalstoffen vergiftigd, omdat die niet meer uit het lichaam worden uitgescheiden.

De symptomen bij een acute leverstoornis zijn gelige slijmvliezen, vermoeidheid, gapen en langdurige vermoeidheid na inspanning. Andere symptomen zijn vermagering en spijsverteringsproblemen (winderigheid, verstopping met droge, kleine mestballen of diarree). De lichaamstemperatuur ligt meestal onder de normale waarde van 37,5 tot 38,9 graden. Vaak heeft het paard een gestoorde bewegingscoördinatie, omdat het opgehoopte ammoniak het zenuwsysteem aantast. Als gevolg daarvan sloft hij met zijn tenen over de grond of loopt hij rondjes. Veel paarden zijn bovendien lethargisch, persen met hun hoofd, hebben hersenafwijkingen, kunnen agressief zijn of hebben trillende spieren (seneciose). Seneciose wordt meestal een vergiftiging met Jacobs Kruiskruid bedoeld, wat chronische leverbeschadiging kan veroorzaken. Een grijs-witte aanslag op de tong is een teken van Hyperlipaemie, bloederige urine duidt op chronische leverinsufficiëntie. Aandoeningen van de milt lijken soms op koliek: zweten, zwaar ademen, bleke slijmvliezen en een verhoogde hartslag. Als de dikke darm is ingeklemd, flemen de paarden vaak, krabben ze met hun hoeven over de grond en kijken ze naar hun buik. Bovendien kunnen apathie en koorts boven de 39 graden optreden en/of oedemen van borst tot uier. Nierziektes blijven vaak verborgen omdat de andere niet het werk van de zieke nier overneemt. Nierpatiënten hebben vaak dorst, hun vacht is dof en hun urineergedrag is verstoord (heel vaak of juist zelden plassen, normaal plast een paard vijf tot acht keer per dag). Daarnaast kan het paard sloom en traag worden vanwege de narcotiserende werking van de overmaat aan ureum.

Meestal ontstaat een degeneratieve leverziekte door vergiftiging (chemicaliën, houtbeschermingsmiddelen, Sint Janskruid, boekweit). Sommigen daarvan zorgen voor een fotosensibilisatie die tot ontsteking van de huid kan leiden. Een infectie met leverbot, kleine bloedwormen, spoelwormen of bacteriële infecties (salmonella of droes) is vaak een oorzaak voor leverontsteking, net als beschimmeld voer. Ook gifstoffen die in de darm ontstaan bij een koliek, kunnen de lever beschadigen. Een vergroting van de milt ontstaat door een bloedstuwing, door milttumoren of vanwege infectieziektes zoals salmonella, streptokokken, infectieuze anemie of bloedvergiftigingen. De oorzaak voor nierfalen is meestal een infectieziekte. Als de nier ontstoken is, is meestal een ander orgaan al aangetast. Bepaalde gifstoffen, zoals schimmels of een teveel aan calcium of vitamine D, zijn eveneens schadelijk voor de nieren. 

Met behulp van een bloedmonster wordt een enzymbepaling uitgevoerd om de functie van de lever te beoordelen. Daarbij duidt een hoge ammoniakspiegel in het bloed op een leveraandoening. Aansluitend wordt een echo van de lever gemaakt, eventueel wordt een leverbiopsie gedaan. Vaak wordt een chronische leverbeschadiging pas ontdekt als al circa zeventig procent van de lever is aangetast. Dan dreigt er levercirrose: hierbij wordt het aangetaste leverweefsel vervangen door niet functionerend bindweefsel. Bij vermoeden van miltziekte wordt de milt door middel van een rectaal onderzoek gepalpeerd (afgetast). Een echo en een bloedbeeld met verhoogde lymfocytenwaardes bieden verder inzicht in de ziekte. Als in het plasma verhoogd ureum- en creatininemoleculen zitten, of als er veel witte bloedlichaampjes in het bloed aanwezig zijn, is dat een teken voor nierproblemen. Als afgestorven nierweefselcellen, bacteriën en leukocyten in de urine zichtbaar zijn of als de urine geel-vlokkig en troebel is, is de nier aangetast.

Regelmatige wormkuren en een gronde controle van weides en voer op gifstoffen kunnen leverziektes voorkomen. Te dikke paarden moeten (langzaam) afvallen. Het is beter om geen chemische houtbeschermingsmiddelen te geven en biologisch voer zonder chemische gewasbeschermingsmiddelen. In het algemeen is een terughoudend medicijnbeleid belangrijk (pijnstillers bijvoorbeeld mogen hooguit tien dagen worden toegediend). Regelmatige beweging en een opwarmfase van minstens vijftien minuten ondersteunen de goede functie van een gezonde nier. Bij koud weer kunnen de nieren met een deken op de rug wordt beschermd, vooral als het paard (net) geschoren is. Voldoende drinkwater (120 tot 150 liter op warme dagen) bevorderen de ontgifting. 

Bij de behandeling van leverproblemen helpt een licht verteerbaar dieet (kleine porties, slobber in plaats van krachtboer, laat geoogst hooi en geen kuilvoer). Bij een preventieve therapie voor de lever wordt een infuus met verdunde glucose, enzymen of cortison aangelegd. Vochtafdrijvers bevorderen de uitscheiding van het gif. Bij een miltruptuur moet onmiddellijk worden geopereerd, waarbij de milt wordt verwijderd. Bij een zwakke bloeding zijn rust en pijnstillers afdoende. Een ingeklemde darm wordt alleen in ernstige gevallen geopereerd. Vaak is adrenaline via een infuus afdoende. Dit zorgt ervoor dat de milt rode bloedlichaampjes afgeeft. Op die manier wordt de milt kleiner en komt de darm vrij. Als deze problemen vaker voorkomen, kan de bindweefselband tussen milt en nier aan de milt worden vastgehecht om inklemmen te voorkomen. Als een deel van de darm is afgestorven is operatie noodzakelijk. Nierpatiënten mogen weinig bewegen en staan op een eiwitarm en licht verteerbaar dieet. Bij purulente ontstekingen zijn hoog gedoseerde antibiotica nodig (vijf tot tien dagen lang). Andere mogelijkheden zijn magneetveldtherapie, acupunctuur en acupressuur.

Leverziektes moeten in elk geval behandeld worden, want zonder behandeling kan de schade verergeren. De lever kan echter na een beschadiging wel weer regenereren en herstellen, maar daarvoor heeft hij vaak veel tijd nodig. Bij chronische leveraandoeningen helpen de therapieën helaas zelden. Zo sterft ongeveer zestig tot vijfentachtig procent van de paarden die aan Hyperlipaemie lijden. Ook bij een seneciose kan het paard zonder behandeling in enkele weken sterven. Als een miltruptuur onmiddellijk wordt geopereerd, zijn de kansen op genezing goed. Een paard kan zonder milt prima leven, andere organen nemen de taak van de milt over. Als er echter infecties optreden, wordt het levensgevaarlijk. Het paard mag bovendien geen grote sportieve prestaties meer leveren. Bij leukemie is het beter om het paard in te laten slapen omdat er geen genezing meer mogelijk is. Bij de nieren zijn acute problemen goed te genezen, mits de oorzaak kan worden verwijderd. Acute nierproblemen herstellen meestal al na een week, terwijl chronische nierpatiënten nog maar beperkt belast kunnen worden. En als een nieraandoening niet wordt ontdekt, dreigt vroeg of laat de dood vanwege nierfalen.