Paint

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een bont paard is een paard met meerdere kleuren, met grote witte vlekken of, vica versa, een wit paard met gekleurde vlekken: de bonte vos, zwartbont, maar ook de roodschimmel. De bonte kleuren zijn in de hele wereld hetzelfde, maar hebben met name in de VS een bijzondere ontwikkeling doorgemaakt. Daar zijn twee redenen voor aan te wijzen: onder de eerste in dit land geïmporteerde paarden door de Spaanse conquistadores bevonden zich twee bontgekleurde hengsten, die voor enorm veel nakomelingen hebben gezorgd. De Indianen, die uitstekende fokkers waren, hechtten veel waarde aan het decoratieve aspect van de kleur van hun paarden. Vlekken en blessen waren zeer in trek en hadden voor sommige stammen een bijzondere betekenis.

De paint, die men in de VS overal tegenkomt, is in Europa vrij zeldzaam. Hij is zeer in trek en, bij gelijke prestaties, kan een paint twee keer meer kosten dan een alezan of bonte quarter.

De vriendelijke en sociale aard van de quarter kan tegengewerkt worden door een leven in gevangenschap. Een quarter kan veel beter, zoals in zijn geboortestreek, in een paddock of vrij op stal staan, samen met zijn soortgenoten.

De quarter horse werd vroeger voor alle mogelijke taken gebruikt: werken op de boerderij, kudde bijeenbrengen, als trekpaard of gezadeld. De paint is sterk en heeft een evenwichtig karakter.

De paint is een compact paard, voorzien van een massieve, krachtige en gespierde achterhand. Hij heeft een korte rug en een open en ruime borstpartij. Alles bij hem ademt kracht en evenwicht uit. Zijn benen zijn hard, zijn gewrichten stevig en breed en zijn pijpen kort. De vrij lange hals draagt een vrij kort expressief en mooi hoofd. De gangen zijn laag bij de grond, met een vaak ietwat benepen draf die gecompenseerd wordt door een ruime en regelmatig galop. De paint is zeer snel op de korte afstanden.

De schofthoogte van de quarter horse is tussen de 1,52 m en de 1,60 m.

Alle paints zijn bontgekleurd, vaak met zwart, voskleur of palominokleur. De verdeling van de vlekken is bepalend voor het type paint: tobiano, overo of tovero.

De tobiano heeft grote witte aaneengesloten vlekken: hij heeft altijd lange witte sokken. Hij is niet alleen door wit gelopen, maar er ook doorheen gerold. Het wit loopt over de rug en romp. Daarentegen heeft hij er niet zijn neus in gestoken: de kleur van het hoofd en de bles is een combinatie van de andere kleuren. De manen en staart bevatten haren van beide kleuren.

De overo is voorop vaak overvloedig wit opgemaakt. Hij heeft een brede bles en soms is zijn hele hoofd wit. De ogen kunnen bruin, blauw of ongepaard (een bruin en een blauw oog) zijn. Op het lichaam heeft de overo onregelmatige plekken, vrij horizontaal lopen. Deze vlekken spreiden zich uit over de flanken en de buik, maar nooit over de rug. Hij heeft tenminste één donkergekleurd been. De staart is wit of gekleurd, maar zelden gemengd.

De tovero kan op het eerste gezicht doorgaan voor een wit paard met een paar vlekken. Deze vlekken zitten over het algemeen rond de oren, op de flanken en rug en onderaan de staart. 

De paint is betrouwbaar en evenwichtig paard. Hij is plezierig en gemakkelijk te hanteren en blijkt onder het zadel zeer energiek. In alle disciplines van het westernrijden, waar zijn evenwicht en intelligentie bewondering afdwingen, zal hij alles laten zien wat hij kan.

Maak jouw eigen website met JouwWeb