De deken

Als een paard eenmaal geschoren is, kan hij prima werken, maar zal het op stal mogelijkerwijs koud krijgen. Daarom beschermt men hem met een warme deken, die men meteen na het scheren en tot aan het eind van het seizoen, als het paard in de rui is, gebruikt.

Wat de winterdekens betreft, is er een keur aan materialen, modellen en sluitsystemen. Afhankelijk van het klimaat, kan men kiezen voor warme dan wel koelere materialen. Een dikke linnen met wol gevoerde deken is sterk en niet al te duur. Gewatteerde dekens of dekens van synthetische vezels zijn soepel en licht, terwijl ze toch voldoende warmte geven. Wat de strenge winters betreft, zijn er dekens die het paard volledig bedekken, inclusief de hals en het hoofd.

De dikke en soms zware winterdekens moeten goed vastgehouden worden. Er zijn diverse systemen: afzonderlijke dekensingels, gekruiste singels, beensingels. Geen enkel systeem is perfect. Er moet dan ook geregeld gecontroleerd worden of de deken niet gedraaid is. Let in het bijzonder op de plek waar de deken ter hoogte van de schoft rust. Daar mag deze niet schuren.

Het komt voor dat men een geschoren paard in de wei zet. Hij moet dan een warme, waterdichte deken hebben. Natuurlijk moet de deken van een paard dat in de wei staat bijzonder goed in de gaten worden gehouden. Hij moet 's ochtends en 's avonds een bezoekje krijgen waarin de deken dan zo nodig weer op zijn plaats kan worden gelegd.

Als men zijn oog eenmaal op een bepaald type deken heeft late vallen, moet er nog beslist worden over de maat die het beste bij het paard past. Neem de maat van je paard op vanaf het midden van de borst tot aan de punt van de bil. Een passende deken bedekt het paard vanaf de onderkant van de hals tot de staartwortel. Ze sluit gemakkelijk voor de borst en blijft loszittend ter hoogte van de schouders. Let ook op de inham van de borst: het paard moet de hals omlaag kunnen doen zonder dat de deken tegen de luchtpijp drukt.