Paarden beoordelen

Voorbeen:

- De schouder moet voldoende lengte hebben en goed aangesloten zijn

- Een schuine schouder is gunstig voor de ruimte die het voorbeen kan maken

- De borst van het paard beoordelen we in de vooraanzicht

- De borst moet voldoende breed en diep zijn, zodat hart en longen voldoende plaats hebben

- Let ook op de symmetrie van de bespiering op de borst en de schouders

- Het boeggewricht maakt een hoek van 90 graden

- Bij het voorbeen is het van belang dat het been hard en droog is en correct gesteld is, met hard en droog bedoelen we dat er geen vochtophopingen in het been zitten

- In voor- en zijaanzicht moeten de benen in een rechte lijn lopen

- De bovenarm zien we het liefst lang

Bovenlijn:

- Een lange nek in combinatie met goed bespiering biedt o.a. de mogelijkheid om natuurlijk en ongeforceerd na te kunnen geven

- De opwaartselijn van de hals mag niet eindigen achter de oren, maar daar minimaal een handbreedte achter. Dit geeft het paard een lichte hoofd-hals aanzet. En daardoor fysiek de ruimte heeft om makkelijk te kunnen buigen, naar beneden en opzij

- Een hals van een paard moet voldoende bespiering hebben, in de hals bespiering zien we graag een ronde bovenlijn en een uitsnijding van de onderlijn naar het boeggewricht toe

- We zien liever geen overmatige bespiering in de onderlijn

- Voor een dressuurpaard: voldoende lange hals, die schuin naar boven loopt, springpaarden hebben meer een horizontale halsinrichting

- Lengte van de hals in proportie met de rest van het lichaam

- Rijpaard type: lange doorlopende schoft gewenst

- De lendenen vormen een verbinding van de rug met de achterhand, moet goed bespierd zijn

- De lengte van het paard geeft meer mogelijkheden om te buigen en draagt dus bij aan de souplesse

- De rug moet voldoende bespierd zijn en via de heup en de lendenen een goede verbinding vormen van het achterbeen naar voren toe

- De welving van de rug draagt bij aan de kracht in het achterbeen, naar een voorwaarts en opwaartse beweging

- De welving mag niet te hol, niet te strak en ook niet te bol zijn

- Het kruis vormt de motor van het paard

- De kruis moet voldoende bespiering en beweeglijkheid hebben

- Licht hellende kruis is ideaal

Achterbeen:

- De hoek in het heupgewricht moet minimaal 90 graden zijn en de spronggewricht 150 graden

Redenen waarom mensen paarden/pony’s houden, zijn zeer divers. De belangrijkste doelen om paarden te houden zijn:

-          Sport

-          Recreatie

-          Levering van trekkracht

-          Slachtpaarden

-          Levering van melk voor menselijke voeding

-          Levering van het hormoon PMSG uit het bloed van drachtige merries

-          Begrazing van natuurgebieden

-          Behoud van zeldzame rassen, bijvoorbeeld via de stichting Zeldzame Huisdierrassen en de Genenbank

Rijpaard:

-          Hals naar voren gericht

-          Rug flauw ingebogen en soepel

-          Kruis hellend en gespierd

-          Lange schuine schouder

-          Beweging ruim en soepel in drie gangen

Tuigpaard:

-          Korte spieren

-          Weinig schoft

-          Hals meer opwaarts gericht

-          Vooraf geselecteerd op de stap en draf

-          Kruis minder hellend, hoge staartinplant

Beoordeling van een paard

Bedenk dat je bij de beoordeling van een paard rekening moet houden met het ras en type omdat hiervoor soms verschillende eisen zijn

Het hoofd:

Een paard met een mooi hoofd zal niet beter lopen, maar mensen zien nu eenmaal graag een mooi hoofd op een paard. Het moet sprekend zijn met veel uitstraling. Vandaar dat het hoofd van een paard er fraai uit dient te zien omdat dit de waarde verhoogt. We zien graag een recht hoofd dat niet te groot of te grof is. De ogen moeten helder en levendig zijn. Het moet breed zijn tussen de ogen en de neusgaten groot. De oren zien we liever niet te groot, ze moeten passen bij het geheel

De nek:

De nek moet lang zijn met een ruime keelgang. De nek is immers de verbinding tussen hoofd en hals en dient voor de buiging en de spieraanhechting

De hals:

De hals dient lang en gespierd te zijn. Deze bespiering moet aan de bovenzijde van de hals zijn zodat je een opwaarts gewelfde bovenlijn krijgt. Bij dressuurpaarden zien we liever een verticale hals terwijl bij springpaarden de hals wat horizontaler mag zijn. Verder moet de hals diep (maar niet te) uit de voorhand komen. Zo kan een hals die te zwaar is het paard belemmeren bij het goed aan de teugel lopen. Een verkeerd op de voorhand geplaatste hals kan ook de nodige problemen opleveren. De hals dient als balans en voor spieraanhechting

De schoft:

De belangrijkste onderdelen van de voorhand zijn de schoft, schouder en borst. Bekend is dat rijpaarden meer schoftontwikkeling hebben dan tuigpaarden. Dit is belangrijk omdat de schoft mede zorgt voor een stabiele ligging van het zadel. De schoft moet over het algemeen voldoende hoogte, lengte en spierontwikkeling hebben

De schouder:

De schouder moet lang en schuin zijn en dient voor spieraanhechting, zadelligging, ruimte en soepelheid in beweging en dient tevens als schokbreker

De rug:

De rug moet recht en sterk zijn. Deze dient voor het dragen, souplesse en de spieraanhechting. Mogelijke afwijkingen zijn een strakke of weke rug. Een te korte strakke rug heeft weinig souplesse en bespiering en kan ook een slechte zadelligging tot gevolg hebben. Bij een lange rug is het tegenovergestelde het geval

De lendenen:

Dit geldt ook voor de lendenen deze mogen niet te strak of te week zijn. Zowel rug als lendenen moeten voldoende bespierd zijn. De lendenen vormen de verbinding tussen de achter en de middenhand. De lendenen moeten goed gevormd en aangesloten zijn en een vloeiende lijn vormen van de rug naar de croupe

Het kruis:

Het kruis is een onderdeel dat in grote mate bepalend is of een paard in verhouding is gebouwd. De lengte van het kruis wordt bepaald tussen de heupbeenknobbel en de zitbeenknobbel. Voldoende lengte in het kruis is belangrijk vanwege het feit dat de lengte van de beenderen rechtstreeks te maken heeft met de lengte en kwaliteit van de bespiering. Bij een kort en te plat kruis heeft het paard te weinig ruimte en stuwkracht. Bij een lange weke rug heeft het paard weinig draagkracht door de slechte verbinding met de achterhand

De ribben:

De ribben bij het paard zien we graag lang en diep. Dit zorgt ervoor dat er ruimte is voor de longen en dus voldoende longinhoud

De benen:

De benen dragen het paard en bewegen het voort. Daarom dienen ze sterk, duurzaam en correct geplaatst te zijn. Verder zien we de benen graag droog, wat wil zeggen dat ze vrij van vochtophopingen zijn. Als een paard correct geplaatste benen heeft dan zie je bij een goed “neergezet” paard dat de afstand tussen de hoeven vrijwel gelijk is aan de breedte van de hoef. De voorbenen moeten recht zijn en zeker niet achterwaarts gebogen (hol in de knieën.) De achterbenen moeten bij het spronggewricht een hoek maken van 150 graden – 160 graden. Koot, kroon en hoef moeten in één lijn liggen die een hoek maak van 45 graden – 50 graden met de bodem. Het beoordelen van de benen gebeurt ook in stap, draf en soms galop

Een paard is een topper als alle anatomische onderdelen in harmonie met elkaar functioneren. De balans, harmonie en karakter van het totaal is vele male belangrijker dan de kwaliteit van één onderdeel

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb