Training 2

Als je een bepaalde prestatie van je paard eist, is het belangrijk om te onderzoeken of je paard deze lichamelijke eisen wel aankan. Hiermee bedoelen we niet of je paard een bepaalde inspanning kan overleven, maar bepaalde inspanning kan overleven, maar of hij gecontroleerd en geconcentreerd de gevraagde inspanning aankan. Want van overvragen, wordt je paard echt niet beter. Hij mag zijn concentratie niet verliezen. En hij moet plezier houden in zijn werk. Alleen dan kan hij goed en constant presteren.

Conditie is de basis voor elke training. Als je paard geen conditie heeft, kan hij ook niet werken aan bijvoorbeeld snelheid, beweeglijkheid of kracht. Bovendien, als je paard geen conditie heeft, kan hij ook niet goed herstellen van een lichamelijke inspanning.

Snelheid betekent dat de spieren die voor de verschillende bewegingen nodig zijn, in een heel kort tijdsbestek via de zenuwbanen worden geactiveerd. Belangrijk is wel om de intervaltraining op een goede ondergrond te oefenen, op een plek waar je paard voldoende ruimte heeft om op snelheid te komen. Een andere vaardigheid die je helaas minder doelgericht kan trainen, in tegenstelling tot snelheid en conditie, is beweeglijkheid. Net als training op snelheid is krachttraining voor een paard van groot belang. Door de juiste krachttraining uit te voeren, worden de prestaties van je paard namelijk beter en zal je paard de oefeningen met veel meer gemak kunnen uitvoeren.

Uit psychologisch onderzoek is gebleken dat het heel moeilijk is om je doel te bereiken zonder dat je een concreet doel voor ogen hebt en zonder dat je een goed trainingsschema hebt opgesteld. Noteer wat je elke dag met je paard wilt doen en houd ook bij of je je ook daadwerkelijk aan je schema hebt gehouden.

Om een goede ruiter te worden, hoef je geen marathon te kunnen lopen of zware gewichten te liften, maar je hebt wel een stevige basis nodig. Zowel qua kracht als qua uithoudingsvermogen. Als je soepel en stevig in het zadel wilt kunnen zitten, zijn voldoende uithoudingsvermogen en kracht onontbeerlijk. Zwemmen, Nordic walken en hardlopen zijn ideale en eenvoudige manieren om je uithoudingsvermogen te verbeteren en je hartslag te verlagen. Bovendien zal je bloeddruk verbeteren en ook je algehele belastbaarheid neemt toe. Wanneer je hart, longen en bloedsomloop overbelast raken, wordt je niet alleen sneller moe, ook je reactievermogen en je coördinatie worden duidelijk minder. Een ongewenste situatie wanneer je rijdt, want je moet immers in staat zijn om snel op de bewegingen van je paard te kunnen reageren.

Goed getrainde ruiters zijn positiever ingesteld en kunnen zich veel beter concentreren.

Een jong paard tijdens zijn basisopleiding moet worden opgeleid met inachtneming van zijn fysieke aanleg en talent. Hij mag daarbij beslist niet overbelast worden. De eerste maanden - als je hem zadelmak maakt - is het voldoende als je hem twee of drie keer per week twintig minuten tot dertig minuten berijdt en hem zo aan het gewicht op zijn rug en aan het werken met een ruiter laat wennen. Daarnaast kun je hem vertrouwd maken met de basis van de hulpen. Zorg naast het rijden voor voldoende afwisseling in de vorm van grondwerk, longeren, loslaten in de binnen- of buitenmanege en vrij springen. Het aantal rijsessies kun je langzaam opvoeren, maar ook daarbij is afwisseling belangrijk. Maak buitenritjes, doe speciale oefeningen voor het losmaken van de spieren en denk eens aan cavaletti's. Deze zijn zowel lichamelijk als mentaal goed voor het paard.

Een oud paard waarvan de gezondheid zo goed is dat hij nog steeds kan rijden heeft net zoveel afwisseling nodig als het jonge paard, maar de opbouw van een rijles is anders omdat zijn 'oude' botten meer tijd nodig hebben om op te warmen. Dressuuroefeningen zijn juist voor oudere paarden van belang. Voor een oud paard geldt hetzelfde als voor een oude man: regelmatige beweging, maar met mate. Dat is gezond en houdt hem langer fit. Waag je daarom niet aan een rengalop door de bossen of aan dagelijkse topprestaties, want dit komt de gezondheid van je paard bepaald niet ten goede.

Een uitsluitend recreatief gereden paard is prettiger te rijden als hij een dressuuropleiding heeft gehad en regelmatig door een ervaren ruiter word gecorrigeerd, voor zover nodig. Losmakende oefeningen zijn voor reactiepaarden net zo belangrijk als voor wedstrijdpaarden. Een paard kan alleen goed worden gereden als hij losse spieren heeft en als zijn gewrichten goed voorbereid zijn. Alleen zo voorkom je slijtage aan de botten en gewrichten.

De training van een dressuurpaard dat ook in wedstrijden rijdt is afhankelijk van zijn leeftijd en zijn opleidingsniveau. Een paard van zestien jaar oud, dat op B- of L-niveau getraind is, breng je niet meer richting de M of Z. Bij een dergelijk paard ligt de nadruk op het behoud van ontspannen en soepelheid. Daarentegen kan een Z- paard nog vrij jong zijn en heel wat jaartjes voor de boeg hebben om te groeien. Sommige zesjarigen kennen alle Z-oefeningen al. In dit geval kun je het best de oefeningen verfijnen en de stap proberen te maken naar de zwaardere oefeningen op Grand Prix niveau. Of dit haalbaar is, is natuurlijk afhankelijk van het talent van het paard en van de mogelijkheden van de ruiter. Maar ongeacht niveau en leeftijd, is het belangrijk dat het paard op de juiste manier wordt gehouden en dat je dit combineert met de basis dressuuroefeningen en de training die kracht opbouwen voor verbetering en behoud van de soepelheid en gezondheid. Dit is de basis van elk trainingsplan.

Een paard dat uithoudingsvermogen nodig heeft vraagt om een speciale training. Paarden zijn van nature steppedieren en wel gericht op beweging, maar niet aan de vereisten van een langeafstandsloper. Het uithoudingsvermogen dat je hiervoor nodig hebt, moet dus worden getraind. Vanuit sportwetenschappelijk oogpunt kun je hiervoor de zogenaamde extensieve duurmethode toepassen. Dit betekent dat je een relatief lange trainingsduur van anderhalf uur tot twee uur aanhoudt, die je met lage intensiteit in stap en draf uitvoert. Het voordeel voor het paard is het lage risico op blessures. Bovendien blijft de belasting binnen het aerobe bereik, wat betekent dat er geen verzuring van de spieren ontstaat. Bovendien verbeteren hierdoor de vetverbranding en de doorbloeding.