Suiker is geen vergif

Veel paarden zijn tegenwoordig te dik. Overgewicht is niet gezond. Bovendien maakt het flegmatiek. Niemand wil een sloom paard. Hoe komt het dan dat veel paarden zwaarlijvig zijn? Het uurtje training of buiten rijden wordt door ons te snel gezien als hard werken, waar een flinke portie krachtvoer tegenover moet staan. Vooral in granen zit veel zetmeel. Ook muesli's en brokken bevatten veel zetmeel en vaak meer suiker door het gebruik van melassestroop. We hebben de innerlijke drang om na het rijden een paard te verwennen met een schep voer. Dat kan, als het deel uitmaakt van zijn dagelijkse, afgewogen rantsoen. Als extraatje is het een dikmaker. Naast het krachtvoer moet gras niet worden onderschat als bron van suiker. Ieder pondje gaat door het mondje en dat geldt ook voor een paard. Als er meer energie in gaat dan wordt opgemaakt, wordt een paard dik. Dat daarbij vooral naar suikers wordt gekeken komt deels omdat die bijna overal in zitten, maar vooral omdat een overdaad aan suiker voor een paard snel ernstige lichamelijke problemen oplevert. Overigens is het hierbij zaak niet alleen naar suikergehaltes te kijken in voeding, maar ook naar zetmeel, omdat dat in het lichaam tot suiker wordt omgezet.

 

Als een paard zetmeel en suiker binnen krijgt via zijn voedsel, komt dat na een vertering in maag en darmen als glucose in het bloed. Het lichaam maakt als reactie hierop insuline aan, waardoor de glucose zo wordt bewerkt dat het kan worden opgenomen in de cellen, die het als brandstof gebruiken. Hoe meer glucose in het bloed, hoe meer insuline er wordt aangemaakt. Op zich een normale reactie, die echter behoorlijk uit de hand kan lopen als het glucosegehalte steeds maar blijft stijgen of op een hoog peil blijft. als het lichaam een langere periode extra insuline produceert omdat er voortdurend teveel glucose binnenkomt, dan loopt de gevoeligheid voor die insuline terug en wordt de glucose niet langer verwerkt. Het ziektebeeld is hetzelfde als diabetes type 2 bij mensen. Het glucosegehalte in het bloed blijft door deze insulineresistentie te hoog, wat bij paarden onder andere kan leiden tot de zeer pijnlijke en potentieel levensbedreigende aandoening hoefbevangenheid. De gevoeligheid blijkt in hoge mate rasgebonden en in mindere mate erfelijk. Welsh cobs en Shetlanders scoren veel hoger van bijvoorbeeld KWPN'ers, Fjorden of Friezen, wat overigens niet betekent dat die er ongevoelig voor zijn.

 

Als een paard insulineresistent is, is het risico op hoefbevangenheid zeer groot. Het is verstandig om een te dik paard te laten controleren op insulineresistentie. Als de toevoer van suiker dan vermindert komt de gevoeligheid voor insuline terug. Daarnaast is het belangrijk om het paard minstens een uur per dag te laten werken, zodat het aanwezige suikers ook wordt verbrand.

 

 De grootste suikerleverancier is gras. Vooral als de hele dag het zonnetje heeft geschenen, is het suikergehalte tegen de avond groot. Het meeste risico loop je echter in het voor- en najaar, als de nachten nog koud zijn en de overdag opgebouwde suiker door het gras niet wordt verwerkt. Natuurlijk is het verstandig om krachtvoer met een laag zetmeel- en suikergehalte te geven aan paarden die gevoelig zijn voor insulineresistentie, maar gras is vaak de boosdoener. Beperk de weidegang bij deze paarden tot één á twee uur in de ochtend en zet ze daarna in een zandpaddock. 

 

Een paard krijgt dus niet alleen suiker binnen via het krachtvoer. Toch is het niet raadzaam om een te dik paard te laten afvallen door het ruwvoeraanbod te beperken of, helemaal uit den boze, weg te laten. Dat kan hyperlipaemie veroorzaken, waarbij er iets misgaat in de stofwisseling en vervetting van het bloed optreedt. Dit is dodelijk. Wisselingen van rantsoen moet je altijd geleidelijk introduceren. Een paard heeft voor zijn gezondheid een constante vulling van zijn maag-darmstelsel nodig. Hij heeft een kauwbehoefte en als die niet kan worden vervuld met ruwvoer zoekt hij iets anders. Dat is altijd iets dat jij niet wilt, zoals de omheining, of als dat niet kan, zand of zelfs mest. Daar krijgt hij koliek van, dus dan ben je verder van huis. Zorg voor voldoende ruwvoer met een laag energiegehalte, zoals stro of grofstengelig lang hooi. Ter vergelijking: zo'n 25 procent suiker en zetmeel, in een kilo hooi slechts 8 procent. 

 

Moet suiker dus worden gezien als een soort gevaarlijk gif voor paarden, dat je zoveel mogelijk moet weren uit het rantsoen? Absoluut niet, het is de energiebron voor het functioneren van het zenuwstelsel en de hersenen. Het levert sbek vrijkomende energie op, dat een paard goed kan gebruiken bij kortdurende explosieve krachtinspanning. Alleen als een paard het suikergehalte lichamelijk niet meer kan verwerken, wordt de hormoonhuishouding verstoord en krijg je die ernstige problemen. En onthoudt dat afvallen altijd een combinatie is van aangepaste voeding en arbeid.

Maak jouw eigen website met JouwWeb