Buitenhand erbij!

De buitenhand is je hand aan de kant van de bakrand. De buitenhand of buitenteugel heeft een begrenzende werking. Wanneer paarden tijdens het rijden hun schouder te veel naar buiten drukken, kun je die met je buitenhand begrenzen (tegenhouden).

 

Net als mensen hebben paarden een natuurlijke scheefheid. Vaak lopen ze op de ene hand schever dan op de andere. Veel paarden zoeken daarom steun aan de wand of de bakrand en duwen daardoor hun schouder naar buiten. Een teugelhulp werkt over het algemeen veel verfijnder dan een beenhulp. Met een hulp van de hand kun je de schouder besturen. Je kunt hiermee de voorhand recht voor de achterhand plaatsen en de natuurlijke scheefheid van het paard verminderen. Daarnaast gebruik je de buitenteugel om een nette bocht te rijden en voor alle zijgangen, zoals schouderbinnenwaarts.

 

Door je hand naar de schoft te brengen, komt er druk op de teugel aan de buitenschouderkant en op de buitenkant van de mond. Door tegelijk een kleine hulp met je binnenhand te geven, kan de schouder kan binnen komen. Alleen aan de binnenteugel trekken helpt niet. Hiermee trek je het hoofd naar binnen en gaat het paard nog schever lopen: de buitenschouder heeft dan nog meer de neiging om naar buiten te drukken. De werking van de binnenhand moet meer aanwijzend en sturend zijn, terwijl de buitenhand de schouder begrenst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb