Training

Stalpaarden hebben, in het bijzonder als er geen paddock voorhanden is, regelmatig beweging nodig. Paarden horen dagelijks minstens een uur te werken, waarbij echter de aard van de prestatie afhankelijk is van de conditie en de trainingsgraad van het paard. Een paard dat in de weekenden wedstrijden doet, dient door de week een training voor de spieropbouw en een fitnessprogramma te volgen. Ook een uitgebalanceerde voeding draagt bij aan het welzijn en de prestatiebereidheid van het dier

Longeren dient ter scholing en controle van het paard zonder ruiter. Longeren wil zeggen dat we het paard aan een lange lijn, de longe, op een cirkel leren lopen en halthouden. Longeren vindt plaats aan de longe en in een cirkel. Wanneer je een paard aan de longe neemt, doe je dat op een afgesloten longeerterrein met een vaste, vlakke bodem. Het voordeel van longeren is dat een paard leert op de hulpen te reageren en naar commando's te luisteren. De longe is ook ideaal om het dier kennis te laten maken met het zadel. Om het paard te leren wennen aan het longeren, is een tweede persoon nodig, die het paard leert op de cirkel te gaan en op de stemhulpen te reageren

Een stijf paard heeft voor het rijden de longe nodig....... net als het wilde paard. Dankzij longeren kunnen paarden met rugklachten fit blijven tot ze weer genezen zijn. Longeer met behulp van een kaptoom, die voorzien is van een brede neusriem, ringen aan weerszijden van de toom en een op de neusriem. De longe is minstens zeven meter lang en doorgaans vervaardigd van katoen. De longeerzweep dient lang genoeg te zijn om het paard binnen deze grote cirkel te kunnen corrigeren. Eventuele bijzetteugels worden aan de longeersingel of aan het zadel bevestigd. Het paard hoort beenbeschermers te dragen

De longeerzweep, ook wel chambriére genoemd, heeft een lengte van ongeveer 2 meter. Er zit ongeveer 2,5 meter lange slag aan met daaraan een korte touwslag van in elkaar gedraaid koord

Aan de longe worden de paarden door de stem van de trainer, de longe en de zweep geschoold. Met het belangrijkste controlemiddel, de stem versnelt, vertraagt of stopt het paard.

Werken met de dubbele longe en vervolgens het paard sturen vereist veel ervaring van de africhter. Voordat er begonnen kan worden met longeren aan de dubbele lijn, moet het paard vol vertrouwen aan één eenvoudige longe kunnen gaan. Daarna volgt de tweede longe, die langs het buitenste deel van de achterhand voert. Voordat men met sturen op een open terrein begint, leert het paard eerst oefenen in recht vooruit lopen en wenden op een afgesloten longeerplaats

De conditie en het uithoudingsvermogen van paarden is te trainen. Je kunt bijvoorbeeld een dier aan de hand meenemen op een tocht of in een trainingsmolen zetten, die geschikt is voor wel acht paarden tegelijk. Met behulp van de trainingsmolen kunnen overmoedige paarden hun energie kwijt en bezwete paarden drogen terwijl ze met een dek op de rug langzaam lopen. Ook kunnen paarden voor het rijden opwarmen

Een goede africhting begint al bij het veulen, dat moet leren vertrouwen te krijgen in de mens. Daarom is het goed een veulen heel jong een halster aan te doen en mee te nemen voor een wandeling. Zo leert het zich te laten leiden

Als een paard twee jaar is, kan het voorzichtig gelongeerd worden. Aan de longe leert het paard op de hulpen reageren. Bovendien maakt het kennis met de singel, het zadel en het bit. Is het paard drie jaar, dan kan het geleidelijk wennen aan het gewicht van de ruiter

Een groen paard is een onafgericht of niet geheel afgericht paard

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb