Pottok

De Pottok behoort tot de drie nog wijdverbreide inheemse ponyrassen van Frankrijk. Hij wordt in de Pyreneeën en aan de Atlantische kust in het zuidwesten van Frankrijk gefokt. Het ras heeft een eigen stamboek, de Association Nationale du Pottok. Hoewel de paarden half in het wild leven, hebben ze allemaal een eigenaar. Elk jaar, in februari, worden de pony's gevangen, de jonge dieren gebrandmerkt en enkele paarden verkocht. In het begin van de 20ste eeuw werden ze gekruist met de Arabier en de Welsh, wat tot een verbetering leidde. Er zijn drie typen: de Standard, de Piebald en de Dubbelpottok.

De Pottok was eeuwenlang een lastdier. Tot in de jaren na de Tweede Wereldoorlog vervoerden deze pony's smokkelwaar over de Pyreneeën. Tot voor kort werkten de dieren in de Franse en Britse kolenmijnen. Tegenwoordig zijn het menpaarden en veelzijdige rijpony's.

De Pottok heeft een groot, hoekig hoofd; het lichaam is daarentegen nogal smal. De ogen zijn klein en stralend, de oren kort. Op het voorhoofd zien we vaak een indeuking. De hals is kort. De relatief lange rug eindigt bij een afhangend kruis. De benen hebben verfijnde botten, compleet met een bescheiden kootbeharing. De manen en de hoog ingeplante staart zijn grof van structuur. De hoeven zijn klein en hard. Alle kleuren zijn geoorloofd, ook bonte pony's.

Dit oude ras heeft dankzij zijn taaiheid en uithoudingsvermogen kunnen overleven. Hoewel de pony's nog steeds halfwild in de bergen vertoeven, wordt er selectief gefokt. De dieren zijn vroegrijp. De grotere versie, de Dubbelpottok, kan tot 1,47 meter worden, maar is vaak wat weker van lichaamsbouw. De Pottok is tredzeker en soepel.

Stokmaat: 1,17 - 1,32 meter

Maak jouw eigen website met JouwWeb