Maag- en darmproblemen

Het spijsverteringskanaal van een paard is uitstekend aangepast aan de opnamen en het verwerken van grote hoeveelheden vezelrijk, energiearm voedsel. Daarvoor heeft een paard een relatief kleine maag (circa 12-14 liter inhoud) en een blinde darm van ongeveer een meter lang (circa 90 liter), waarin het gistingsproces plaatsvindt. In de blinde darm verwerken speciale bacteriën de ruwe celstof of vezels. Het spijsverteringskanaal van een paard is uiterst gevoelig. Er moet altijd voldoende vezelrijk voer worden gevoerd, om de spijsvertering op gang te houden. Het maagdarmstelsel van een paard wordt verdeeld in de dunne darm (die bestaat uit de twaalfvingerige darm, de dunne darm, de leerdarm en de heupdarm) en de dikke darm (die bestaat uit de blindedarm, de grimdarm en de mastdarm die bestaat uit de blinde darm (Caecum), de dikke darm en het rectum) en heeft een totale inhoud van ongeveer tweehonderd liter. De gespierde slokdarm is dun en raakt geregeld verstopt. In dit geval blokkeren voedsel of andere 'brokken' de slokdarm, waardoor de spieren van het paard verkrampen en het paard niet kan slikken. Grotere brokken kun je vaak zien of voelen, bijvoorbeeld wanneer je paard een hele appel heeft doorgeslikt. Een andere oorzaak voor maag- en darmklachten zijn wormen. Deze komen met name voor in het spijsverteringsstelsel. Meestal gaat het hierbij om lintwormen (cestoden), strongiliden of de larven van de paardenhorzel (gasterophilose). Blaasproblemen treden zelden op bij paarden, wel kan je paard last hebben van nierstenen. Dan raakt zijn urinebuis of de blaas verstopt of vernauwd door kleine steentjes. De nier blijft hier meestal van gevrijwaard. Een darmontsteking (enteritis) leidt ertoe dat water en voedingsstoffen niet tegelijkertijd in de darm kunnen worden opgenomen. Darmontstekingen treden vaak op samen met een maagontsteking (gastritis). Een paard kan ook last hebben van een vergroting van de maag, bijvoorbeeld door overvoeding of een darmafsluiting. Ook maagzweren komen geregeld voor. De bekende 'maandagziekte' kan optreden als een paard te weinig beweging en teveel voer krijgt en daarna meteen (intensief) moet bewegen. Dit uit zich in stijfheid van de achterbenen en in ataxie (bewegingsstoringen)

Bij een verstopping van de slokdarm kan het paard geen voer of water opnemen en scheiden mond en neus een schuimend speeksel uit. Het paard hoest erg, kapt met zijn hoeven, slaat met zijn hoofd of raakt in paniek. Hij strekt zijn hoofd en hals en richt zich naar beneden. Als de verstopping aanhoudt, ontstaan problemen met de bloedsomloop en gaat hij te snel ademen. Vaak zijn de luchtwegen opgezwollen of met speeksel verstopt en zweet het paard. Als het paard geen eetlust heeft, fleemt of boert hij. En als hij ook nog met zijn tanden knarst of als hij symptomen van koliek vertoont, heeft hij vermoedelijk een gastritis. Bij een chronische gastritis toont het paard prestatieverlies, hij vermagert, zijn vacht is dof en hij krijgt oedeem en koliek. Symptomen voor een vergroting van de maag zijn braken, wat ook via de neusgaten naar buiten komt, Het paard staat met zijn benen wat uit elkaar zodat zijn maag meer ruimte krijgt. Sommige paarden gaan zitten als een hond wanneer de maag op hun middenrif drukt. Een paard met een acute darmontsteking toont een gebrek aan eetlust, uitputting, dunne of waterige diarree, de staart en de achterbenen zijn besmeurd met zurige en rottend ruikende ontlasting. Andere symptomen zijn bloed of onverteerde delen in de ontlasting, koliek, dorst, een zwakke bloedsomloop, koorts en/of een snelle pols. Een paard met blaasproblemen toont afwijkend plasgedrag en heeft pijn bij het plassen. Bovendien zijn er veranderingen in volume, kleur en geur van de urine. Een paard met nierstenen staat wijdbeens alsof het gaat plassen, maar hij kan niet plassen. Of het druppelt alleen maar. De urine is vaak roodgekleurd, schuimt of is troebel en ruikt sterk naar ammoniak. De binnenkanten van de bovenbenen zijn besmeurd met urine of bloed, het paard houdt zijn rug gebogen en loopt stroef. Bij de maandagziekte tonen paarden log, de achterhand is stijf, ze bewegen zich helemaal niet of hooguit op hun tenen. Deze paarden hebben moeite met de coördinatie van de achterbenen en kunnen soms niet eens staan. De urine is extreem donker.

Wanneer je paard te gulzig eet, kan dit resulteren in een slokdarmverstopping. Maar ook korrels of brokken, bietenpulp, zaagsel, capsules met medicijnen of te weinig kauwen kunnen een verstopping veroorzaken, evenals het te snel voeren na een narcose. Een maagontsteking begint vaak met een storing van de dunne darm, waarbij gal in de maag komt. Ook bedorven voedsel kan een chronische gastritis veroorzaken, net als zand in het voer of vluchtige vetzuren die tijdens een acute overbelasting van de maag door koolhydraatrijk voer ontstaan. Verder is kribbebijten heel slecht voor de maag. Bij een vergroting van de maag schrokt het paard te grote hoeveelheden voedsel naar binnen of eet hij te snel wellende of gistende voersoorten (bietenpulp, fruit). Een maagzweer kan ontstaan door verkeerd voer en door stress. Een darmontsteking ontstaat vaak door fouten in het dieet (bijvoorbeeld te weinig gedroogde haver en hooi, teveel tarwe, rogge, gerst, maïs of bieten, vers brood, aardappels, klaver of zemelen). Bovendien kunnen onregelmatige voertijden, te zware arbeid of stress door transport schade aan de darmen veroorzaken. Dat geldt ook voor vergiftigingen door bijvoorbeeld bedorven voer, schimmels, giftige planten, zware metalen, keukenzout, aardolieproducten en bepaalde medicijnen. De oorzaak van het ontstaan van nierstenen is nog niet helemaal duidelijk. Onderzoekers vermoeden storingen in de stofwisseling of bij de aanmaak van urine. De maandagziekte ontstaat door een combinatie van te hard werken en teveel voer. Als het paard te snel na het voeren een te intensieve training krijgt, ontstaat melkzuur, hetgeen krampen kan veroorzaken. Vrijgekomen eiwitten verstoppen de nieren en kunnen zorgen voor bloed in de urine.

Bij een verstopping van de slokdarm kun je een vergroting vaak zien en voelen. De dierenarts kan in dat geval de neuszonde - door de verstopping - niet invoeren. In deze gevallen is het veelal niet nodig röntgenfoto's te nemen of een endoscopie te verrichten, de diagnose is immers al duidelijk. Bij verdenking van blaasproblemen zal er urine moeten worden opgevangen. Maar ook een rectaal onderzoek, een echo en een endoscopie van de urineleider of de blaas kunnen nodig zijn om een diagnose te stellen. Bij een darmontsteking moeten de ontlasting en het bloed worden onderzocht. Een test op de verwerking van glucose en eventueel een endoscopisch onderzoek van de maag kunnen ook zinvol zijn. Deze onderzoeken dienen namelijk om een gastritis te diagnosticeren. De ziektegeschiedenis is hierbij erg belangrijk. Na een maagsondering wordt vaak aangeraden om het dier 24 uur niet te voeren, maar ook dat kan bijwerkingen tot gevolg hebben.

Om een verstopping van de slokdarm te voorkomen, moeten fruit en groenten altijd in stukjes worden aangeboden. Hetzelfde geldt voor wortels. Echter kun je deze beter in de lengte doorsnijden, omdat een wortelschijf gemakkelijk krampen kan veroorzaken. Bovendien is het belangrijk om je paard regelmatig te ontwormen. Ook de weides dienen te worden behandeld om parasieten bij paarden te voorkomen. De mest moet regelmatig worden verwijderd. Een weide die niet in gebruik is, is na ongeveer twaalf maanden vrij van parasieten. Het is ook effectief om schapen of runderen op de weide te zetten, omdat een groot deel van de parasieten bij deze herkauwers afsterft. Om maagproblemen bij je paard te voorkomen, is het goed om hem regelmatig aan het werk te zetten en hem kleine porties voer aan te bieden ter versterking van de kauwactiviteit. Let bij brokken of krachtvoer op een laag kiemgehalte en grotere delen ruwvoer. Meteen na het eten mag een een paard geen zware inspanning leveren of stress beleven. Let ook op schoon drinkwater, dat moet er altijd zijn. Een verandering in voer moet geleidelijk worden opgebouwd. Let erop dat je paard niet bij de voerton kan en deze ineens leeg eet. Goed afsluiten dus. Ter voorkoming van nierstenen geef je je paard liever geen extra calcium. In hooi en haver zit al voldoende. Als je paard langere tijd niet werkt, zet hem dan in de wei, zo krijgt hij toch de nodige beweging en dat is weer goed tegen de maandagziekte.

Soms lossen verstoppingen van de slokdarm vanzelf op, in lichte gevallen wordt de oorzaak gewoon richting maag weggemasseerd. De dierenarts geeft het paard een middel tegen de kramp en eventueel een middel om de bloedsomloop te stabiliseren en/of een pijnstiller. Hij kan de luchtpijp eventueel schoonzuigen of schoonspoelen. Antibiotica voorkomen infecties door voedselrestanten in de luchtpijp. Vervolgens dient het paard enkele dagen geweekt voer of mash (slobber) te eten, waarin eventueel een slijmoplossend middel is verwerkt. Een paard met een darmontsteking heeft vooral isolatie en rust nodig. Je moet erop letten dat je handen en je kleren schoon zijn, omdat je infectieveroorzaker bij je kunt dragen. Bovendien is het raadzaam om langzaam van voer te veranderen, maar ook antibiotica, wormkuren en middelen die het spijsverteringsstelsel stabiliseren kunnen helpen. Ook warme dekens bevorderen de genezing. Bij een gastritis spoelt de dierenarts de maag met koud water of kamillethee. Dat moet hij snel doen, omdat de maaginhoud het maagslijmvlies anders nog verder beschadigt. Je kunt de genezing bespoedigen door vezelarm voer (gras, havervlokproducten) te geven. Drie tot vier keer per dag een infuus en een voederpauze van 24 uur zorgen eveneens voor normalisatie van de secretie. Bij een maagverwijding moet met een neussonde de maag snel worden geledigd. De dierenarts geeft bovendien krampverlichtende middelen. Bij blaasproblemen helpen antibiotica. Nierstenen kunnen worden opgelost met een passend dieet. Zo wordt niersteengruis uitgespoeld met een isotone keukenzoutoplossing. Soms moeten deze stenen operatief verwijdert of vergruisd worden. Bij merries verwijdert de dierenarts de grotere stenen voorzichtig met een tang. Hengsten en ruinen echter moeten meestal operatief worden geholpen. Een nieuwe methode is de vergruizing met behulp van laser of schokgolven. Na de operatie heeft het paard zes weken lang rust nodig. Bij verdenking van de maandagziekte mag het paard zich niet meer bewegen. Je moet hem warmhouden tot de dierenarts arriveert. Die dient ontstekingsremmers toe en middelen voor om de kramp te verminderen. Een bloedmonster geeft inzicht in de ernst van de maandagziekte. Het is belangrijk om een nacontrole te laten uitvoeren en eiwit- en energiearm voer te geven.

Als door een verstopte slokdarm speeksel via de mond en de neus in de luchtpijp terechtkomt, kan dat tot een longontsteking leiden. Als de verstopping niet snel genoeg verholpen wordt, dreigt ook gevaar voor dehydratie en ontstekingen, maar bij snel en juiste behandelde verstoppingen van de slokdarm is de kans op genezing maar liefst negentig procent. Parasieten zijn vaak ongevaarlijk, maar bij jonge paarden kan een heftige parasitaire aanval tot dood door uitputting leiden. Bij lichte ontstekingen van de darmen treedt meestal na een paar dagen verbetering op. Dit soort ontstekingen duren maar zelden langer dan veertien dagen. Na die veertien dagen bestaat het risico dat de aandoening chronisch wordt. Wanneer veulens niet worden behandeld, volgt in de meeste gevallen na een tot twee weken de dood. Paarden die aan de nog maar weinig bekende en ongeneeslijke Grass Sickness leiden, sterven binnen enkele uren of in elk geval binnen een paar weken. Vooral bij ren- en wedstrijdpaarden met veel stress en veel energierijk voer treden maagzweren op. Maar dit kan ook bij veulens het geval zijn. Als de oorzaak niet wordt gevonden, raken de bloedvaten beschadigd en kan de maagzweer uiteindelijk openbarsten waarmee een dodelijke infectie van de buikholte gepaard gaat. Bij de maandagziekte is het gevaar van een terugval zeer groot, daarom moet je je paard daarna heel voorzichtig en langzaam weer in training brengen. Het kan zeker tot wel drie maanden duren voor je paard weer helemaal fit is. Goed overleg met de dierenarts is zeker aan te raden.