Aandoeningen aan de luchtwegen

De lucht stroomt via de voorste luchtwegen naar de luchtpijp. De luchtpijp splitst zich bij de toegang van de borst in twee delen: de linker en de rechter hoofdbronchus - die zich eveneens splitst. De zijtakken heten bronchiën en de fijnste vertakkingen worden bronchiolen genoemd. Aan de bronchiolen bevinden zich druiventrosvormige longblaasjes. Op die plek vindt de zuurstofuitwisseling met het bloed plaats. Vaak voorkomende ziektes aan de onderste ademhalingswegen zijn RAO (ook wel COPD of dampigheid genoemd), EIPH en de bacteriële longontsteking. RAO bij volwassen paarden uit zich in de vorm van een obstructie aan de ademhalingsorganen. Deze aandoening kan verbeteren bij verandering van omgeving of met medicijnen voor het verwijderen van de bronchiën. Een bacteriële pleuropneumonie, ook wel 'Shipping Fever' (transportskoorts), wordt veroorzaakt door stress. In een nieuw omgeving raakt het paard in aanraking met bacteriën waartegen hij nog geen antilichamen heeft aangemaakt.

RAO is ook bekend als COB (Chronisch Obstructieve Bronchitis). De oorzaken daarvan zijn nog niet helemaal duidelijk. Men weet wel dat verschillende factoren een rol spelen, zoals inhalatie van stof op stal, mijten en/of schimmels. Daarnaast kunnen vroegere virusinfecties leiden tot RAO, sporadisch kunnen ook allergieën voor stuifmeel een oorzaak zijn. EIPH is een door overbelasting veroorzaakt longbloeden. Maar aanleg speelt hierin ook een belangrijke rol. Bacteriële Pleuropneumonie (long- en borstvliesontsteking) wordt veroorzaakt door bacteriën, algehele  stress, transportstress, eerder doorgemaakte ziektes aan bronchiën en longen.

RAO: de hierdoor getroffen paarden kunnen hoesten, maar hoest is niet altijd het symptoom van RAO. Het paard kan ook last hebben van uitvloeiing uit de neus. Bovendien hebben RAO-patiënten last van een typische dampigheidsgroeve of damplijn die aan de spieren op de flanken door overmatige inspanning van het uitademen ontstaat. Het eerst dat de paardenhouder opvalt is meestal een vermindering van prestatie. Andere symptomen zijn een verhoging van de ademhalingsfrequentie en een moeilijker ademhaling, ook in rust. Een ander symptoom is hoesten bij het aandraven.

EIPH: voor zover bekend treedt bloedverlies uit de neus slecht bij vijf tot tien procent van alle longbloedingen op. Meestal presteert het paard minder en ademt hij moeilijk en is er aan de buitenkant helemaal geen bloed te zien. Daarnaast hebben deze paarden meer tijd nodig om bij te komen en na de inspanning weer rustig te worden. Andere symptomen voor door belasting veroorzaakt longbloeden zijn veelvuldig slikken tijdens en na de inspanning

Bacteriële Pleuropneumonie: deze bacteriële longontsteking heeft een aantal typisch symptomen: koorts, een slechter algeheel welzijn, apathie, gebrek aan eetlust en een stijve gang. Sommige paarden hoesten, maar dat is niet altijd het geval. De typische uitvloeiing uit de neus is slijmerig of zichtbaar purulent.

RAO: de paarden moeten zodanig worden gehouden dat ze altijd voldoende frisse en stofvrije lucht kunnen inademen. Stof is namelijk de grootste risicofactor. Maar ook de kwaliteit van het hooi is uitermate belangrijk. De kwaliteit van het voer is minstens zo belangrijk als voldoende beweging. Rijden c.q. beweging is goed voor het paard omdat de longen door inspanning voldoende doorbloed raken

EIPH: voorkom overbelasting en laat andere ademhalingsstoornissen behandelen en volledig genezen. Van de paarden in de draf- en rensport vertoont 44 tot 75% door inspanning veroorzaakt longbloeden. Sommige medici en auteurs hangen helaas het standpunt aan dat EIPH geen ziekte is, maar een indicatie voor het overschrijden van de fysiologische prestatiegrens

Bacteriële Pleuropneumonie: de beste preventie is quarantaine van nieuwkomers op stal. Maar afgezien daarvan is iedere vorm van stress altijd slecht voor paarden in een veranderde omgeving. Zorg dat het paard zo veel mogelijk op één plaats gestald blijft om zo de gevreesde transportkoorts te vermijden

RAO: een diagnose kan alleen worden gesteld als de klachten chronisch zijn en dus al minstens zes weken bestaan

Tracheobronchoscopie: voor de diagnose wordt een slang met een kleine camera aan het uiteinde in de luchtpijp ingevoerd zodat de luchtpijp en de toegang tot de beide hoofdbronchiën goed kunnen worden bekeken

Cytologisch onderzoek: bij een dergelijk onderzoek wordt een twee dunnen slang in de endoscoopslang geleid, waarmee het secreet uit de luchtpijp en de bronchiën kan worden verwijderd. Men zuigt dit op met een spuit aan het eind van de slag. Dit tracheabronchiaal secreet wordt vervolgens op bepaalde ontstekingscellen onderzocht

Arteriële bloedgas analyse: hierbij wordt onderzocht hoe hoog de zuurstof verzadiging is in het bloed. Daarmee kan worden vastgesteld of de longen goed genoeg werken

EIPH (tracheobronchoscopie): ongeveer dertig tot negentig minuten na de lichamelijke inspanning wordt dit onderzoek uitgevoerd. Een meer of minder brede bloedstroom uit beide hoofdbronchiën kan dan de diagnose EIPH bevestigen. Uit de tracheobronchoscopie worden vaak ook negatieve diagnoses gesteld. Daarom wordt aangeraden bij verdenking op EIPH ook een onderzoek door te voeren waarbij erytrocyten in het spoelvloeistof worden aangetoond. Daarbij wordt met behulp van een endoscoop vloeistof in de bronchiën gespoten. Men zuigt dit o met een spuit aan het eind van de slang. Zo wordt gecontroleerd of er erytrocyten in de bronchiën of de luchtpijp zitten. Dat betekent echter niet dat de vloeistof rood moet zijn. Erytrocyten zijn een symptoom voor bloed in de long dat op die plek niet thuishoort. In de spoelvloeistof kunnen echter nog andere indicatoren worden gevonden voor EIPH, bijvoorbeeld macrofagen.

Op röntgenfoto's kunnen diffuse schaduwen op longbloeden duiden

Bacteriële Pleuropneumonie: behalve klinische symptomen die tijdens het afluisteren worden aangetoond, is vooral bacteriologisch onderzoek van het tracheobronchiaal secreet zeer nuttig. Bij volwassen paarden kunnen stresssituaties zoals transport of een verandering van stal duidelijkheid bieden

RAO: is ongeneeslijk, maar bij licht of matig getroffen paarden is de prognose redelijk waar het verbetering betreft. Verder achteruitgang kan in dit geval worden voorkomen. Dit geldt echter alleen als de nodige voorzorgsmaatregelen ook op voedingsgebied worden getroffen en als de eigenaar bereid is de (dure) op het paard aangepaste medicatie te betalen. Bij zware aangedane paarden is de prognose in eerste instantie afhankelijk van een mogelijk longemfyseem dat eveneens een risico vormt. In dat geval is verbetering van de ademhalingsproblemen, ook met een therapie, eerder als matig tot slecht in te schatten

EIPH: de getroffen paarden vertonen na zware lichamelijk inspanning dezelfde symptomen als voor de inspanning, Uitzonderingen hierop zijn mogelijk als de bijkomende ademhalingsproblemen succesvol zijn behandeld

Bacteriële Pleuropeumonie bij veulens: bij tijdige onderkenning en behandeling is de prognose goed. Als er complicaties optreden bij de behandeling is de prognose matig te noemen. Bij volwassen paarden: de prognose is afhankelijk van het gedeelte van de longen dat is aangetast en van mogelijke complicaties. Een daarvan kan bijvoorbeeld een resistentie tegen antibiotica zijn. De prognose is goed als de paarden binnen 48 tot 72 uur positief reageren op de therapie

RAO: het is heel belangrijk om het paard onder optimale omstandigheden te houden: voldoende ventilatie op stal, een grondig schoongemaakte stal, bij voorkeur geen stro gebruiken, maar iets dat minder sterk stof afgeeft. Inhalatie van hooistof dient zoveel als mogelijk te worden voorkomen, met name vanwege schimmelsporen in het hooi. Veeg dus niet als er paarden op stal staan. De mate van beweging moet worden aangepast aan het prestatievermogen van het paard. Daarnaast kan de dierenarts medicijnen die de bronchospasmen en het slijm oplossen, eventueel met behulp van inhalatie

EIPH: bij acute bloedingen krijgt het paard bloeddrukverlagende medicijnen. Let op, doping! Het is ook belangrijk om eventuele andere bijkomende ziektes te genezen

Bacteriële Pleuropneumonie: een behandeling met antibiotica is noodzakelijk. Daarnaast moeten meestal begeleidende therapeutische maatregelen worden genomen, zoals koortsverlagende middelen en pijnstillers. Mogelijk zijn ook slijmoplossende middelen nodig. Door de inhalatie van een oplossing van keukenzout kunnen secreet en slijm vanuit de luchtpijp en de bronchiën meer vloeibaar worden gemaakt en daardoor beter via de neusgaten afvloeien