Brumby

De naam van de inheemse, Australische en in het wild levende Brumby is waarschijnlijk ontleend aan het Aboriginalwoord baroomby ('wild'). De paarden stammen af van de aan het eind van de 18de eeuw uit Zuid-Afrika en Chili geïmporteerde dieren, die men na de goldrush van 1851 de vrijheid gaf. De paarden vermengden zich en plantten zich buitengewoon snel voort. De Australische boeren haten ze, omdat ze het gras en het water voor de schapen en runderen 'inpikken'. Om die reden worden Brumby's sinds 1960 systematisch gedood. Vaak met duizenden tegelijk. Men jaagt op ze met behulp van helikopters, motoren en Land Rovers. Ze worden doodgeschoten of onder erbarmelijke omstandigheden naar slachthuizen getransporteerd. 

Aangezien er geen vraag is naar de Brumby als rijpaard, zijn de vooruitzichten van dit ras slecht.

De meesten dieren zijn slecht gevoed en zien er om die reden zeer armzalig uit. Het hoofd is recht, de hals dun. De achterhand is zwak. Dit ras heeft weinig fundament. Veel Brumby's zijn koehakkig. Omdat de hoeven op de ruwe grond gelijkmatig afslijten, zijn ze zeer hard en hebben ze geen hoefijzers nodig.

Wilde Brumby's zijn soepele, snelle overlevingskunstenaars. Hun instinctieve afkeer van mensen zorgt ervoor dat ze als het even kan uit de buurt blijven. Ze zijn daardoor moeilijk te vangen en af te richten, hoewel er inmiddels vooruitgang is geboekt.

Stokmaat: zeer verschillend.

Maak jouw eigen website met JouwWeb