Hoesten en luchtwegaandoeningen

Hoesten en luchtwegaandoeningen bij paarden zijn vaak het gevolg van bacteriële of virale infecties. Maar ook endoparasieten, zoals longworm, kunnen de oorzaak zijn. Hooi- en stofallergieën, met als gevolg een soort astma, zijn echter de grootste boosdoeners als het om hoesten gaat

De meest voorkomende bacteriële infectie van de bovenste luchtwegen, ofwel droes, wordt veroorzaakt door de Streptococcus equi. De ziekte slaat vooral toe bij jonge paarden tot vijf jaar en de paarden uit grotere groepen. De eerst symptomen van droes bestaan uit koorts, verminderde eetlust en apatisch gedrag. Later komt daar een etterige neusvloed bij. De halslymfeklieren zwellen op en voelen warm aan. Het paard hoest en kan moeilijk slikken. In het volgende ziektestadium vormen zich abcessen in de keellymfeklieren. Zodra deze chirurgisch zijn geopend, of vanzelf doorbreken, voelt het dier zich een stuk beter. Het effectiefste medicijn is penicilline, hoewel veel dierenartsen dit antibioticum niet voorschrijven als het abces nog dicht is

Tijdens de ziekteverloop kunnen complicaties als inwendige abcessen oedemen en strottenhoofdinfecties optreden. De gedeeltelijke blokkade van de luchtpijp veroorzaakt een rochelende ademhaling

Droes is een zeer besmettelijke ziekte. Vandaar dat deze dieren in isolatie gaan, waarbij men zowel de stal als de erbij behorende spullen grondig desinfecteert

Influenza is de virale luchtweginfectie die het vaakst voorkomt. Het gaat om een zeer besmettelijke ziekte, die, net als bij droes, verschillende stadia kent en vooral toeslaat bij jonge paarden. Influenza treedt plotseling op, met hoge koorts, een harde, droge hoest en een heldere neusvloed. Het paard is apatisch en staat stram

Er bestaat geen specifieke behandeling. Meestal dient men antibiotica toe om secundaire infecties te voorkomen. Ontstekkingsremmers drukken de koorts, terwijl slijmoplossende middelen en medicijnen die de bronchiën verwijden de kwellende hoest verzachten. Goede zorg en totale rust zijn belangrijk. Vanwege het infectiegevaar worden deze dieren geïsoleerd. Het is raadzaam om paarden tegen influenza te laten inenten. Allereerst worden met tussenpozen van vier tot acht weken twee basisvaccinaties gegeven; de derde volgt een half jaar later

De inenting waarbij elke zes tot twaalf maanden een herhaling gewenst is, kan in combinatie met de tetanusvaccinatie worden gegeven

De herpesinfectie bij paarden (Equine Herpes) kent verschillende vormen. De EHV-1, EHV-2 en de EHV-4 komen verspreid voor, waarbij de EHV-4, met een infectie op de luchtwegen, het onschuldigst is

De symptomen zijn niet zo duidelijk als bij influenza. Het dier heeft koorts, is moe en blijf liggen, terwijl tijdens het hoesten slijm uit de neus komt. Aanvankelijk is de neusvloed helder, later taaier, grijs en zelfs etterig

De EHV-1, de gevaarlijkste vorm, veroorzaakt miskramen, luchtweginfecties en verlammingen van de achterhand. Soms wil het paard gewoon niet meer overeind komen. Inenting tegen deze ziekte is echter mogelijk. Allereerst geeft men twee injecties met tussenpozen van vier tot acht weken. Daarna volgt elke zes maanden een herhaling. Fokmerries moeten tijdens de dracht tweemaal worden gevaccineerd

Rhinopneumenie komt niet zo vaak voor en het ziekteverloop is doorgaans mild. De kwaal is besmettelijk en kan door druppeltjes, voer en kleding worden overgedragen

De zieke paarden zijn moe, eten niet en hebben koorts. Ook de ogen en neus veranderen van aanblik; de ademhaling is sneller dan gewoonlijk. In de benen en andere lichaamsdelen kan zich oedeem vormen. Drachtige merries verwerpen. Men dient antibiotica toe om secundaire infecties te voorkomen en diuretica om de oedemen en de zwellingen in de benen te verminderen. De zieke paarden worden geïsoleerd, waarbij hygiëne belangrijk is

Bloedonderzoek moet duidelijkheid scheppen inzake de ziekterverwekker. Inentingen zijn tegenwoordig mogelijk

De hooi- en stofallergie uit zich als een chronische, purulente hoest, veroorzaakt door een allergische reactie op schimmels in hooi en stro. Deze allergie treedt bij voorkeur op in stoffige, slecht geventileerde stallen. De droge hoest, in het bijzonder tijdens het werk en gedurende het eten, is het eerste signaal van een lichte vorm. Soms is er sprake van een dunne neusvloed

Deze allergie kan leiden tot een ernstige luchtweginfectie en kortademigheid

Om de diagnose te bevestigen is een endoscopie met een flexibele endoscoop wenselijk

De behandeling van allergische luchtwegaandoeningen in hun chronische, lichte vorm bestaat uit het toedienen van middelen die de bronchiën verwijden en medicijnen die het taaie slijm in de kleine luchtwegen oplossen

Een paard in acute ademnood heeft echter intraveneuze injecties met luchtwegverwijdende medicamenten en ontstekingsremmers nodig. Secundaire infecties worden behandeld met antibiotica

Dieren die lijden aan luchtwegaandoeningen horen zoveel mogelijk tijd door te brengen in de buitenlucht

 

Een tegen de wind beschermende schuilplaats is bij nat weer wenselijk. Alleen buiten kan het paard vrij en probleemloos doorademen

Als je absoluut hooi moet geven, laat het dan vóór het voeren lang genoeg in water weken. Te lang inweken is niet wenselijk, aangezien dan te veel voedingsstoffen verloren gaan en het hooi niet meer smaakt. Geef als alternatief eventueel ingekuild gras of grasbrok

Zodra het acute stadium voorbij is, laat je het dier eventueel stoom met medicijnen inhaleren om de luchtwegen te versterken. Let er bovendien op dat allergiegevaarlijk stof uit zijn buurt blijft

De pollenallergie, die op hooi- en stroallergie lijkt, wordt door pollen van verschillende planten, zoals kool- en lijnzaad, veroorzaakt. Ze treedt vaak op bij dieren die al een hooi- en stroallergie hebben. Stal deze dieren op een schone plaats, zodat ze niet meer met de pollen in aaraking kunnen komen

De behandeling van pollenallergie is dezelfde als bij hooiallergie. Vaak is toediening van antiallergische middelen en ontstekingsremmers noodzakelijk

Inwendige parasieten kunnen de luchtwegen van paarden en pony's eveneens beschadigen

Longworm, ofwel Dictyocaulis arnfieldi, ziet men bij paarden en ezels. Bij de laatste vaker; er treden echter nauwelijks problemen op. Daarentegen zorgt de besmetting bij paarden voor een aanhoudende, droge hoest met toenemende ademhalingsklachten. De behandeling met ivermectine is echter relatief eenvoudig en heel veelbelovend

Bij veulens kunnen spoelwormen (Parascaris equorum) tot koliek en neusvloed leiden als ze zich van de maag in de luchtpijp verplaatsen. De meeste medicijnen bieden snel soelaas. Als preventieve maatregel dien je de box om te veulenen vóór het gebruik te desinfecteren en daarna regelmatig schoon te maken. De merrie krijgt een wormenkuur alvorens ze de box betrekt

Na vier weken moet het veulen elke zes tot acht weken een wormkuur toegediend krijgen

Een longontsteking kan ontstaan door een virale, bacteriële of parasitaire besmetting van de ademwegen of door een slokdarmverstopping, wanneer voedselresten in de luchtpijp terechtkomen

Een chronische hartaandoening kan bij oudere dieren, als gevolg van longoedeem, hoesten en luchtwegproblemen veroorzaken. Dit is overigens een ernstige, levensbedreigende situatie

Lymfeklieraandoeningen horen bij luchtwegaandoeningen die optreden na besmetting met de Actinobacillus mallei. Wanneer de ziekte een acute vorm aanneemt, kunnen de dieren eraan doodgaan. Tijdig antibiotica toedienen is echter zeer effectief

De Afrikaanse paardenpest, veroorzaakt door een virus en overgedragen door stekende insecten, is in Zuid- en West-Afrika, Pakistan en India wijdverbreid en ook al in Marokko en Portugal gesignaleerd'het is een gevolg van de paardentransporten per vliegtuig

De Afrikaanse paardenpest kan - bij ernstige ademhalingsproblemen - binnen vier tot zes uur de dood tot gevolg hebben

Vaccinaties:

Influenza: twee inentingen met tussenpozen van vier tot acht weken, de derde na een half jaar; halfjaarlijkse of tweejaarlijkse herhaling

Tetanus: net als influenza, maar jaarlijkse of tweejaarlijkse herhaling

Herpes: twee inentingen met tussenpozen van vier tot acht weken; halfjaarlijkse herhaling (eventueel samen met influenza-/tetanusvaccinatie)

Rabiës: jaarlijkse inenting

Chronische bronchitis

Gaat een bronchitis niet snel genoeg over, dan bestaat de kans dat de verandering in de wand van de bronchiën een langdurig of permanent karakter krijgt. Deze veranderingen betreffen vooral de slijmbekercellen die in de wand liggen en moeten zorgen voor een beschermende slijmlaag. Deze produceren vaak teveel slijm (gevolg verstopping van de bronchiën) en slijm dat de bronchiën minder goed beschermt tegen stof en invloeden van buiten. Doordat deze bescherming minder goed is, zijn de bronchiën makkelijk te irriteren, wat aanleiding geeft tot:

1. Hoesten

2. Kramp in de bronchiën, dus bemoeilijke ademhaling en kans op beschadiging van het longweefsel

3. Soms is de kramp (vernauwing van de bronchiën) zo heftig dat we van een astmatische aanval spreken

4. Door chronische irritatie veranderen de bloedvaten in de wand van de bronchiën. Hierdoor gebeurt het vaker dat paarden met een chronische bronchitis na inspanning een bloeding krijgen

Verzorging van paarden met chronische bronchitis

Stallen in een stofvrije omgeving

1. Vooral hooi bevat veel stof (schimmeldeeltjes). Eet een paard dit hooi, dan ademt hij ook dat stof in. Dus nat hooi voeren of producten waarin geen stof zit, bijvoorbeeld Haymix, grasmix of kuilvoer

2. Stro bevat minder stofdeeltjes dan hooi. Hebben we te maken met een ernstige bronchitis dan geen stro, maar krullen. Nog beter is en kunstof vloer

3. Frisse lucht, staldeuren open en voorkomen dat het paard in het stof van andere paarden staat. Voor vegen de vloeren nat maken

4. In tegenstelling tot een acute bronchitis, is het voor een paard met chronische bronchitis veel beter om wel te werken. Het afwijkende slijm wordt door de snellere luchtstroom mee naar boven (naar de keel) genomen

Behandeling van een bronchitis

Door het doen van een fibroscopie (kijkonderzoek van het strottenhoofd en de slokdarm) is na te gaan of er nog pus in de bronchiën staat. Is dat het geval dan is het zinvol om door bacteriologisch onderzoek na te gaan of er nog bacteriën actief zijn. Is dit niet het geval dan worden medicijnen gegeven die:

A De bronchiën ver open laten staan

1. Slijmresten kunnen er makkelijk uit

2. De kans dat de luchtstroom te hoog wordt en dat daardoor beschadigingen ontstaan wordt weggenomen

B Medicijnen die de reactiviteit van de bronchiën verminderen

1. Zodoende wordt er minder slijm gemaakt

2. Doordat irritatie wordt weggenomen hopen we dat de slijmbekercellen weer zoveel mogelijk normaal kan worden

Zolang de oorspronkelijke slijmlaag ontbreekt, waarschijnlijk herstelt die zich nooit meer volledig, blijft de weerstand tegen infecties kleiner, zodat het met deze paarden altijd oppassen geblazen blijft. Moeilijker is dan altijd, zowel voor de eigenaar als voor de dierenarts, om onderscheid te maken tussen het wat opflikkeren van de chronische bronchitis door irritatie of het doormaken van een nieuwe infectie

Cornage

Cornage is een verlamming van een of beide stembanden. De stembanden liggen in het begin van de luchtpijp. Ze kunnen de luchtpijp afsluiten, iets wat bijvoorbeeld gebeurt bij het inslikken van voedsel. Als dit niet zou gebeuren zou de kans van het verslikken (eten of speeksel in de luchtpijp) toenemen. Bij in- en uitademing worden de stembanden zover mogelijk opengetrokken en zijn als een V in het strottenhoofd te zien. Raakt een stemband verlamd (de linker het vaakst) dan kan hij niet meer sluiten en ook niet helemaal gaan openstaan. Het gevolg is dat de stemband bij snel langsstromende lucht gaat trillen. Dit gebeurt vooral bij heftige inademing. Er is dan een hoogtonig geluid te horen. 

Of een paard last heeft van cornage is een vraag waar al lang over gestreden wordt. Tot nu toe wordt aangenomen dat alleen racepaarden, die tot het uiterste moeten gaan, hinder kunnen ondervinden van cornage. De baas heeft er in elk geval wel last van, want bij elke inademing bij stevige arbeid is het bijgeluid te horen.

De oorzaak van cornage is een beschadiging van de zenuw die de stemband stuurt. De redenen van deze beschadiging kunnen zijn:

1. Teveel rek op de zenuw (grote paarden die de nek erg strekken)

2. Beschadiging van een zenuw ten gevolge van het doormaken van droes

3. Mogelijk kan de zenuw ook beschadigd raken bij sommige vergiftigingen (lathyrus)

Een cornage operatie bestaat uit het vasthechten en daarna laten vergroeien van de stemband met de zijkant. De stemband(en) kunnen  dan niet meer mee trillen met de langsstromende lucht. Anderszins kan het paard zijn stemband(en) natuurlijk ook niet meer gebruiken. In Nederland is deze operatie verboden, behalve als het paard hierdoor nodeloos lijden bespaard blijft. Een geopereerd paard mag niet meer verkocht worden

Maak jouw eigen website met JouwWeb