Voortplanting

Van een merrie die gedekt wil worden, zeggen wij dat ze hengstig is. Een periode van hengstigheid duurt drie tot negen dagen. De drie tot vier daaropvolgende weken moet de merrie niets van toenaderingen van een hengst hebben, maar daarna wordt ze opnieuw hengstig. Paarden tonen hun geslachtelijke activiteit met name in het voorjaar en in de zomermaanden

Tijdens de paring wordt de merrie vaak aan een achterbeen met een touw gekluisterd, zodat ze niet kan slaan als ze de toenadering van de hengst niet op prijs stelt

Behalve via de natuurlijke weg kan het zaad van de hengst op kunstmatige wijze in de schede van de merrie worden gebracht. Dit wordt KI, kunstmatige inseminatie, genoemd. KI bespaart heel wat transportkosten en vermijdt veel problemen met onwillige paarden

Om te kijken of een merrie drachtig is, wordt ze drie tot vier weken na de bevruchting geschouwd. Onder schouwen verstaan we het in aanraking laten komen van de mogelijk drachtige merrie met een hengst. Moet de merrie helemaal niets van de hengst hebben, dan is de kans groot dat ze drachtig is. Andere manieren om te zien of een merrie drachtig is, zijn een bloedtest of een onderzoek met de hand in de endeldarm. De betrouwste methode is echter door middel van een echoscopie. Deze kan ongeveer twintig dagen na de dekking gemaakt worden

Een merrie is drachtig wanneer er een bevruchting heeft plaatsgevonden. De drachtigheidsduur is ongeveer elf maanden. Een merrie kan tot ongeveer twee maanden voor de geboorte gewoon blijven werken. Ze heeft dan ook extra voeding nodig, omdat in dit stadium van de dracht het veulen voor de groei veel voedingsstoffen nodig heeft en de aanmaak van de vruchtvliezen, de vergroting van de baarmoeder en de ontwikkeling van het uierweefsel steeds meer van de merrie vergen

Onder kegelen verstaan we de vorming van harskegels aan de uiteinden van de tepelkanalen van een drachtige merrie. Het kegelen is een teken dat het veulen op komst is. Na de voorbereidende weeën wordt de merrie vaak zeer onrustig. Ze kan gaan rondlopen en gaan zweten. Bij de persweeën blijft de merrie meestal liggen. De vliezen breken en de weeën worden sterker. Als eerst komt de waterblaas die om het veulen heenzit naar buiten. Tot slot moet binnen enkele uren na de geboorte van het veulen de nageboorte komen

 

Biest is na de geboorte de eerste moedermelk die een veulen drinkt. Biest is belangrijk voor een veulen, omdat deze melk zeer veel eiwitten en allerlei afweerstoffen tegen infectieziekten bevat

Darmpek is donkerbruine tot bijna zwarte faeces in het darmkanaal van een veulen. Na de geboorte moet de darmpek zo snel mogelijk afgedreven worden, omdat er bij het veulen anders koliekverschijnselen kunnen ontstaan. Over het algemeen is het afdrijven van de darmpek geen probleem vanwege de laxerende werking van biest. Blijft het afdrijven van de darmpek echter uit, dan moet na zes tot acht uur de dierenarts gewaarschuwd worden

darmpek

Tweelingen bij paarden zijn zeldzaam. Slechts één op de duizend verwekte tweelingen komt levend ter wereld. Daarvan sterft er ook nog vaak één omdat er neit voldoende moedermelk is. Om ze alle twee in leven te houden, zal men de eerste dagen dag en nacht met de zuigfles klaar moeten staan